Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoekster],
verzoekers in hoger beroep, verder te noemen: de grootouders,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een herhaald verzoek van de grootouders om de kinderen [kind 1] en [kind 2] bij hen te plaatsen. De grootouders waren eerder niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot plaatsing, omdat zij geen belanghebbenden waren. De moeder van de kinderen heeft het gezag over hen en heeft de plaatsing bij de pleegouders geaccepteerd. De grootouders hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Overijssel van 8 juni 2018 te vernietigen en hun verzoek om plaatsing van de kinderen bij hen alsnog toe te wijzen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de grootouders bijgestaan werden door hun advocaat, mr. I. Mercanoğlu. De GI en de raad voor de kinderbescherming waren ook betrokken in de procedure. Het hof heeft vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het verzoek van de grootouders en dat zij geen belang hebben bij hun verzoek in de zin van artikel 3:303 BW. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met verbetering van gronden. De beslissing is genomen door de rechters J.H. Lieber, M.J. Stolwerk en I.G.M.T. Weijers-van der Marck, en is op 9 april 2019 in het openbaar uitgesproken.