Zoals hiervoor onder 4.7 werd overwogen, staat vast dat bij aanvang van de ontruiming een deel van de inboedel nog in de woning aanwezig was en dat deze inboedel door de deurwaarder uit de woning is verwijderd en aan de openbare weg is geplaatst.
Wat betreft de omvang van die door de deurwaarder uit de woning verwijderde en vervolgens door Circulus afgevoerde inboedel, is voor het hof uit de verklaringen van [appellanten] c.s. en de in hoger beroep als productie 4 tot en met 9 overgelegde getuigenverklaringen voldoende aannemelijk, dat dit nog een aanzienlijk deel van de inboedel betrof en dat niet alleen meubels, zoals banken, tafels, kasten en bedden, maar ook kleinere gebruiksvoorwerpen waaronder bijvoorbeeld kleding, speelgoed en medicijnen, uit de woning zijn verwijderd en door de vuilniswagen van Circulus zijn afgevoerd en vernietigd.
Wat betreft de waarde van de afgevoerde en vernietigde inboedel schetsen de foto’s en de getuigenverklaringen het beeld van een gebruikelijke inrichting van een woning waarin een (groot) gezin woonachtig is. Op basis van de verklaringen neemt het hof verder aan dat de grotere en duurdere gebruiksgoederen, zoals de televisie(’s), de koelkast, de wasmachine en het fornuis reeds waren afgevoerd, maar dat zich onder de afgevoerde goederen niettemin ook waardevolle goederen bevonden, zoals sieraden en medicijnen, als ook goederen met een emotionele waarde, zoals foto’s.
Daarbij komt dat de deurwaarder ook is overgegaan tot ontruiming van de bij de woning behorende schuur. Gelet op de aard van de eenmanszaak (een glazenwassers- en schoonmaakbedrijf) die [appellant] aan huis exploiteerde en de omstandigheid dat hij in de maanden na de ontruiming een drietal relatief dure (reinigings)machines heeft aangeschaft, acht het hof aannemelijk acht dat in die schuur de nodige bedrijfsmiddelen waren opgeslagen en ook zijn afgevoerd.
Het hof acht hierbij van belang dat hier geen specificatie van de ontruimde goederen van de deurwaarder tegenover staat. Zo maakt het proces-verbaal van ontruiming geen melding van de ter plaatse in de woning en de schuur aangetroffen situatie en valt daarin geen enkele aanwijzing te vinden voor wat betreft de aard, omvang en staat van de goederen die bij aanvang in de woning en de schuur nog aanwezig waren. De Marken heeft nog gewezen op de in 2.11 weergegeven verklaring van het Twents Veilinghuis maar hieraan gaat het hof voorbij. Deze taxatie is gebaseerd op enkele foto’s die ten tijde van de ontruiming zijn genomen maar die niet van erg goede kwaliteit zijn, en die bovendien slechts een beperkt beeld geven van het totaal aan verwijderde en door de vuilniswagen van Circulus afgevoerde goederen. Ook gaat de taxatie kennelijk uit van een veilingwaarde, waar het hier eerder op zijn plaats is om de vervangingswaarde tot uitgangspunt te nemen.