In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van [Appellant] voor schade veroorzaakt door zijn minderjarige zwager, die joyriding heeft gepleegd met de auto van [Appellant]. De auto was verzekerd bij Allianz Benelux N.V. en de schade die door de joyriding is veroorzaakt, heeft Allianz vergoed aan de benadeelden. Allianz vorderde vervolgens de schadebedragen van [Appellant] terug, maar de kantonrechter heeft deze vordering toegewezen. [Appellant] ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep de aansprakelijkheid van [Appellant] beoordeeld aan de hand van artikel 185 lid 2 van de Wegenverkeerswet (WVW). Het hof oordeelde dat een eigenaar van een auto aansprakelijk kan zijn voor schade veroorzaakt door een ander, mits er sprake is van zorgeloosheid in het verstrekken van de gelegenheid tot rijden. Het hof heeft vastgesteld dat [Appellant] zijn auto had geparkeerd en de sleutels in de nabijheid had achtergelaten, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij zorgeloos had gehandeld. De minderjarige zwager had geen rijbewijs en er waren geen aanwijzingen dat hij zou gaan rijden.
Het hof concludeerde dat [Appellant] niet aansprakelijk kon worden gehouden voor de schade, omdat hij geen toestemming had gegeven voor het besturen van de auto en er geen sprake was van zorgeloosheid. De vordering van Allianz werd afgewezen, en het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter. Allianz werd veroordeeld tot terugbetaling van de door [Appellant] betaalde bedragen en in de proceskosten van het hoger beroep.