Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante] ,
[appellant] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief Ikomen [appellanten] op tegen de berekeningswijze van de kostprijs per kWh en m³ door [geïntimeerde] waarbij de gemiddelde totaalprijs inclusief btw volgens de rekeningen van de energieleverancier wordt gedeeld door het totaal verbruik. Volgens [appellanten] is deze berekeningswijze niet representatief voor het individueel feitelijk verschuldigde door [appellanten] Daar komt bij dat [geïntimeerde] voor elektra een hoog- en een laagtarief betaalt terwijl aan de bewoners één tarief wordt doorberekend. Ook maakt [geïntimeerde] bij zowel gas als elektra geen onderscheid tussen de variabele en vaste kosten. [appellanten] stellen zich op het standpunt dat [appellanten] , op basis van de huurovereenkomst, enkel het feitelijk verschuldigde dienen te voldoen. Dat kan enkel worden vastgesteld op basis van een individuele afrekening.
grieven III en Vkomen [appellanten] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellanten] tot 1 oktober 2013 aan [geïntimeerde] een bedrag van € 137,- teveel hebben betaald.
Grief IIIis gericht tegen de hoogte van het teveel betaalde bedrag. Volgens [appellanten] hebben zij uitgaande van de berekening van [geïntimeerde] recht op een hoger bedrag.
Grief Vricht zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellanten] over de periode 1 januari 2008 tot 1 oktober 2013 teveel hebben betaald. Volgens [appellanten] ziet de berekening van [geïntimeerde] op de periode vanaf 1 januari 2006.