ECLI:NL:GHARL:2019:3098

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
21-001461-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na geweldsdelict tegen meerdere personen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2002, was in eerste aanleg veroordeeld voor openlijk geweld tegen meerdere personen, maar heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 26 maart 2019 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, die vrijspraak voor de verdachte had gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte schuldig te verklaren voor het tenlastegelegde feit, dat zich op 22 september 2017 in Baarn zou hebben afgespeeld. De verdachte zou in vereniging geweld hebben gepleegd tegen twee personen, wat resulteerde in lichamelijk letsel bij een van hen.

Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg was toegewezen tot een bedrag van € 100,00, werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde. Het hof heeft de benadeelde partij in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, aangezien er geen bewijs was dat de verdachte de schade had veroorzaakt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001461-18
Uitspraak d.d.: 9 april 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 9 maart 2018 met parketnummer 16-211416-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [2002] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze heeft gevorderd de verdachte vrij te spreken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw,
mr. K. Cras, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 22 september 2017 te Baarn, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op de parkeerplaats gelegen op/aan de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meerdere perso(o)n(en), te weten [benadeelde] en/of [slachtoffer] , door:
- voornoemde [benadeelde] eenmaal of meermalen bij haar haren vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) aan haar haren te trekken en/of
- voornoemde [benadeelde] eenmaal of meermalen te duwen en/of
- voornoemde [benadeelde] eenmaal of meermalen te stompen/slaan en/of te schoppen/trappen op/tegen haar lichaam en/of
- voornoemde [slachtoffer] eenmaal of meermalen te stompen/slaan en/of te schoppen/trappen in/op/tegen haar buik, in ieder geval op/tegen haar lichaam, terwijl dit door haar gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten één of meerdere blauwe plekken en/of schrammen voor [benadeelde] ten gevolge heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken, zoals ook gevorderd door de advocaat-generaal en bepleit door de raadsvrouw.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.646,18. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 100,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. I.P.H.M. Severeijns, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. M. Nooijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier,
en op 9 april 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M. Nooijen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 9 april 2019.
Tegenwoordig:
mr. C. Caminada, voorzitter,
mr. J. Zeilstra, advocaat-generaal,
mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.