Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
productie van de grootouders;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezagsbeëindiging van de moeder over haar minderjarige dochter, [naam kind]. De moeder, die alleen belast was met het gezag, had in eerste aanleg de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland aangevochten, waarin haar gezag was beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot voogd was benoemd. De moeder verzocht het hof om haar gezag te herstellen of, subsidiair, de grootouders als voogd aan te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 2012 onder toezicht staat van de GI en sinds 2015 bij de grootouders woont. De moeder heeft in de afgelopen jaren niet de feitelijke verzorging en opvoeding van [naam kind] op zich genomen, en er zijn zorgen over haar opvoedvaardigheden en persoonlijke problemen. Het hof heeft de belangen van [naam kind] vooropgesteld en geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om de zorg voor haar dochter op zich te nemen binnen een aanvaardbare termijn. De grootouders zijn in staat gebleken om de nodige zorg en ondersteuning te bieden aan [naam kind].
Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de grootouders benoemd tot voogd over [naam kind]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van stabiliteit en continuïteit in de opvoeding van minderjarigen, vooral in situaties waarin het gezag van een ouder beëindigd moet worden.