Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Belastingdienst inzake een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan belanghebbende, een vakantiepark, was opgelegd. De naheffingsaanslag betrof de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 mei 2015, waarin belanghebbende een aparte vergoeding voor wifi-verbindingen aan haar gasten in rekening bracht. De Inspecteur was van mening dat de verstrekking van de wifi-verbinding onderworpen was aan het hoge tarief van 21% omzetbelasting, terwijl belanghebbende 6% had aangegeven voor de wifi-diensten. De rechtbank Gelderland had eerder de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de teruggaaf voor een aangifteperiode vastgesteld op € 19.180, maar de Inspecteur ging in hoger beroep.
Het Hof heeft vastgesteld dat de verstrekking van de wifi-verbinding een aparte prestatie vormt die niet kan worden gezien als een onderdeel van de logiesverstrekking. Het Hof oordeelde dat de gasten een keuze hadden om de wifi te gebruiken en dat een aanzienlijk deel van de gasten geen gebruik maakte van de wifi-dienst. Dit wijst erop dat de wifi-verbinding een zelfstandige prestatie is, waarvoor een aparte vergoeding werd gevraagd. Het Hof concludeerde dat de verstrekking van de wifi-verbinding aan het algemene tarief van 21% onderworpen is, en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van de keuzevrijheid van de consument en de zelfstandigheid van de prestatie in de context van belastingheffing. Het Hof heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak in cassatie te gaan.