2.3.Het oordeel van het hof
Het hof zal voor wat betreft de beschrijving van de feiten en de verklaringen in het dossier in beginsel uitgaan van de samenvatting van de rechtbank en deze waar nodig aanvullen.
1.
Aangetroffen stoffen
Op donderdag 28 april 2016 ontving de politie informatie dat er in een personenauto op de [adres] , verschillende hoeveelheden poeders/stoffen waren aangetroffen. Het vermoeden bestond dat deze poeders/stoffen bestemd waren voor het vervaardigen van explosieven. In de auto werd een plastic tas gevonden met vijf zakjes met poeder: drie gevuld met zwart poeder, één gevuld met wit poeder en één gevuld met rood korrelig poeder. Door het NFI is onderzoek gedaan naar de inhoud van deze zakjes. Hierbij is het volgende vastgesteld:
- Het witte fijne poeder, sodiumbicarbo, (AAJ04593, 142,9 gram) bevat hoofdzakelijk natrium waterstofcarbonaat. Deze stof is onbrandbaar. Deze stof wordt gebruikt in bakpoeder en schoonmaakmiddelen.
- Het zwarte poeder (AAJO4590, 15,1 gram) bevat hoofdzakelijk zinkchloride, hydroxide hydraat. Deze stof is onbrandbaar en lijkt op materiaal uit batterijen.
- Het zwarte poeder (AAJO4589, 19,7 gram), het grijze poeder (44,1 gram) en het zwart bruine (25,9 gram) poeder bevatten hoofdzakelijk zinkchloride hydroxide hydraat, kwarts en kaliumchloraat. Deze stoffen zijn brandbaar.
- De rode brokjes (AAJO4591, 11 gram) zijn mogelijk afkomstig van luciferkopjes. Deze stof bestaat hoofdzakelijk uit kaliumchloraat, kwarts en zinkoxide. Deze stof is brandbaar.
Natriumwaterstofcarbonaat is op zichzelf niet explosief, maar wordt wel gebruikt als hulpstof bij pyrotechnische lading en in syntheses van springstoffen (explosieve stoffen).
Zinkchloride is een grondstof voor pyrotechnische ladingen die een rookeffect veroorzaken.
Kaliumchloraat is een oxidator die een rookeffect veroorzaakt.
Afgeschraapte luciferkopjes kunnen worden gebruikt als explosieve stof indien deze voldoende opgesloten zijn in een afgesloten container van bijvoorbeeld karton of metaal. Ontsteking kan relatief gemakkelijk plaatsvinden via een vuurwerklont of een sterretje.
Bij de ontploffing van de lading in de container treden hitte, een drukgolf, een knal en scherfwerking van de container op. Gezien de massa van de lading (11 gram) zijn de effecten van de vrijkomende hitte en knal zeer beperkt. Het meeste risico is te vrezen van de scherven van de container.
Uit het rapport van het Nationaal Bom Data Centrum d.d. 9 december 2016 blijkt dat er een aantal mogelijkheden bestaat om explosieve stofmengels te maken met de aangetroffen stoffen. Uit het rapport blijkt onder meer het volgende: Door het poeder van luciferkopjes te mengen met kaliumchloraat (waarbij diverse verhoudingen mogelijk zijn) en koolstof kan een breed scala aan explosieve formules worden gemaakt. De hoofdbestanddelen van de verschillende aangetroffen stoffen, zoals kaliumchloraat, natriumwaterstofcarbonaat, zwavel en koolstof vormen in de juiste mengverhoudingen een deflagrerende stof. Deflagreren betekent ‘explosieve verbranding’ van een stof met een zuurstofverbinding, zodat zuurstof uit de lucht niet nodig is om de verbranding te onderhouden. Dit wordt ook wel een ‘sas’ of een ‘Low Explosive’ genoemd. Indien een dergelijk Low Explosive in een gesloten ruimte verbrandt, dan kunnen de verbrandingsgassen geen kant uit, zodat de verpakking door de druk explodeert. Wanneer de verpakking van steviger materiaal zoals metaal is gemaakt, zal door de drukopbouw dit metaal uiteindelijk scheuren en in diverse kleine delen weggeslingerd worden, met mogelijk (zwaar) letsel tot gevolg.
Het hof is daarom van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde stoffen geschikt zijn voor het teweegbrengen van een ontploffing.
2)
Is verdachte eigenaar van de stoffen?
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat is bewezen dat verdachte de eigenaar was van de aangetroffen stoffen. De rechtbank heeft hieromtrent het volgende overwogen:
“… Getuige [vriendin medeverdachte] heeft verklaard dat zij op Koningsdag (de rechtbank begrijpt: 27 april 2016) in de woning van [medeverdachte 2] (de woning waar verdachte op dat moment woonde) was en daar een plastic zakje heeft gevonden met daarin kapotte batterijen, lucifers en bakmeel. [vriendin medeverdachte] heeft deze zakjes mee naar de woning van [getuige 1] genomen. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte na zijn detentie op 9 februari 2016 bij haar is ingetrokken en dat hij toen pakken lucifers kocht waarvan hij het rode spul afschraapte. Daarnaast heeft hij pakken met wit poeder gekocht en heeft hij lege batterijen kapot geknepen. Hieruit kwam zwart poeder. Dit had hij altemaal in een boterhamzakje gedaan en meegenomen naar [medeverdachte 2] . Het zakje dat [vriendin medeverdachte] uit de woning van [medeverdachte 2] heeft meegenomen, is volgens [getuige 1] het zelfde zakje, dat verdachte bij haar thuis had gemaakt. Getuige [getuige 2] heeft verklaard, dat zij deze zakjes vervolgens in de auto van [betrokkene 5] heeft gelegd, waar het vervolgens door de politie is aangetroffen en in beslag genomen.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de gevonden plastic zakjes met vijf verschillende soorten poeders eigendom van verdachte waren en door hem vervaardigd zijn. De verklaring van verdachte, dat deze zakjes nog van vorig jaar waren, acht de rechtbank ongeloofwaardig met name omdat getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte deze stoffen heeft vervaardigd nadat hij in februari 2016 uit detentie was gekomen en haar heeft gevraagd niets te zeggen over deze zakjes of anders te zeggen dat deze van vorig jaar waren…”
Het hof verenigt zich met de hiervoor weergegeven overweging van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. De verklaring van de getuige [getuige 1] is gedetailleerd en vindt bevestiging in het aangetroffen materiaal.
3)
Voorbereiding
Een vraag die het hof dient te beantwoorden, is of verdachte deze stoffen voorhanden had ter voorbereiding van brandstichting en/of ontploffing.
Uit de getuigenverklaring van [getuige 1] blijkt dat verdachte het zwarte poeder uit de batterijen mengde met het rode poeder afkomstig van de gemalen luciferkoppen en daarbij zei: “dit is voor bommen”. Ook zou verdachte volgens [getuige 1] eerder gezegd hebben dat hij bommen wilde gooien op het politiebureau.
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt dat verdachte februari/maart 2016 heeft gezegd dat hij de [naam bank] in [plaats] wilde opblazen en zichzelf met een riem zou opblazen als wijkagent [wijkagent] dan ter plaatse zou komen.
Hieruit leidt het hof af dat de aangetroffen stoffen bedoeld waren voor het plegen van een misdrijf, te weten het teweeg brengen van een ontploffing. Het hof acht dat bewezen.
4)
Gevaar
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er bij ontploffing gemeen gevaar voor goederen, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar te duchten was. Het hof neemt de hieronder weergegeven overweging van de rechtbank over en maakt die tot de zijne.
“…Met deze combinatie van stoffen, kan de explosie al gevaar voor goederen opleveren en letsel veroorzaken. Met de in beslag genomen hoeveelheid zou verdachte een explosie kunnen veroorzaken die voor omstanders gevaar voor ernstig lichamelijk letsel zou meebrengen tot op een afstand van enkele meters. Indien verdachte een grotere hoeveelheid van deze stoffen zou vergaren of een extra stof zou toevoegen aan deze stoffen, zouden naar het oordeel van de rechtbank de gevolgen van de explosie veel groter zijn. Dit zou dan mogelijk de dood tot gevolg kunnen hebben van personen die zich in de buurt van explosie plaatsvinden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze stoffen zijn bestemd tot het teweegbrengen van een ontploffing met gevaar voor goederen, gevaar voor zwaar letsel en levensgevaar.
Voor een bewezenverklaring van dit feit is niet vereist dat de voorbereidingen in zo’n vergevorderd stadium waren dat reeds ten tijde van de aanhouding van verdachte een explosie met de in artikel 157 Sr genoemde gevolgen zou kunnen plaatsvinden. Verdachte was echter wel op weg naar dat resultaat…”
5)
Terroristisch oogmerk als bedoeld in art 83a Sr
In verband met het onder 2, vierde en vijfde tenlastegelegde alternatief, dient het hof de vraag te beantwoorden of verdachte de feiten pleegde, met een terroristisch oogmerk zoals bedoeld in art. 83a Sr.
Contacten met [betrokkene 1]
Tijdens de procedure in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een aantal stukken aan het dossier toegevoegd. Hierbij bevindt zich onder meer een proces-verbaal, gedateerd 28 maart 2018, met betrekking tot de tijdslijn in de verschillende onderzoeken die betrekking hebben op verdachte. Op vrijdag 12 februari 2016 werd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een ambtsbericht ontvangen. De inhoud van het ambtsbericht is als volgt:
“De gebruiker van Facebook-account ‘ [betrokkene 3] ’ heeft begin 2015 in contact gestaan met de in Syrië verblijvende Franse extremist [betrokkene 1] ( [geboortedag] -1992). Tegen [betrokkene 1] is in Frankrijk een opsporingsbevel uitgevaardigd in het kader van een vooronderzoek dat momenteel wordt verricht in verband met lidmaatschap van een criminele organisatie met terroristisch oogmerk.
‘ [betrokkene 3] ’ heeft in zijn contact met [betrokkene 1] aangegeven dat hij in Nederland een aanslag zou willen plegen waarbij veel slachtoffers zouden vallen. Na de aanslag zou ‘ [betrokkene 3] ’ naar Syrië willen vertrekken. [betrokkene 3] ’ heeft [betrokkene 1] eveneens laten weten nog op zoek te zijn naar wapens en munitie om de aanslag uit te voeren.”
Onderzoek heeft uitgewezen dat op 9 mei 2015 van de rekening van [betrokkene 1] 300 euro is overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [vriendin verdachte] , de toenmalige vriendin van verdachte.
Op 12 mei 2015 wordt via Ideal een bedrag van €79,95 overgeboekt naar bankrekening
[rekeningnummer] t.n.v. van de [webshop] onder vermelding van transactiereferentie 12-05-2015 [nummer] .
[webshop] is een online webshop die onder andere metalen buizen, pijpen, afsluiters en toebehoren verkoopt.
Op 12 mei 2015 wordt via [betaaldienst] een bedrag van € 21,99 overgeboekt naar
bankrekening [rekeningnummer] van [bedrijf] onder vermelding van [nummer] Kaliumnitraat / salpeter E252 CH 005082NAT met transactiereferentie 12-05-2015 [nummer]
WhatsApp-gesprekken met ‘ [betrokkene 2]’
Op 12 februari 2016 werd door de Belgische autoriteiten informatie verstrekt over een chatsessie tussen de gebruikers van twee mobiele telefoonnummers, te weten, [betrokkene 2] ( [whatsapp-account] ) en [betrokkene 3] . ( [whatsapp-account] .).
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is te koppelen aan [vriendin verdachte] . De gesprekken die in de maand mei 2015 gevoerd zijn, bevatten - onder meer- de volgende passages (A= [betrokkene 3] , G= [betrokkene 2] ):
A: k heb alles klaar liggen
G: wat is je plan
A: zoveel mogelijk honden
G: popo
A: Better En is onze cade[a]u krachtig genoeg
Heel kr[a]chtig
Ik kan nog tientallen bijmaken en ver[s]chillend maken
G: op de eerste foto van wat was het gemaakt
A: Buis en dan die dag nog naar shaam?
G: maar akhi de cadeau die je zal maken zal tog werken?
A: zeker
Heeft mij paar jaar gekost om te leren maken
Isis
G: gaat het met een ontsteker worden?
A: telefoon
En klock
Wij pakken bla[u]wen in kantoor. K w[e]et waar…is maar een hond bla[u]w aanwezig. Dus silaah afpakken…dan gaat lucht in (…)
G: hoe bedooel je met silaah
A: wapens
Zij gaan les leren…wij laten zien wat 2 wolven van dawla allemaal kunnen (…) een heel apart hazwa. Dus jantoor van blaw binne en cadeo laten gaan
(…)
Eerst hun slachten
Filmen wapens pakken
Dan kado gaat lucht in (…)
zij moeten voelen wat de dood is (…)
binnen stromen vast binden slachten
wapens afpakken
aansteken en ontploffen (...)
Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep –zakelijk weergegeven- verklaard dat hij ‘ [betrokkene 3] ’ is en dat hij degene is geweest die deze gesprekken met ‘ [betrokkene 2] ’ heeft gevoerd
.Ook heeft verdachte verklaard dat hij inderdaad contact heeft gehad met [betrokkene 1] . Met [betrokkene 1] heeft hij het over dezelfde zaken gehad als met ‘ [betrokkene 2] ’. Het zou goed kunnen dat hij met [betrokkene 1] heeft gesproken over het plegen van een aanslag in Nederland, waarbij veel slachtoffers zouden vallen en dat hij daarna naar Syrië zou afreizen. Op de vraag of hij het met [betrokkene 1] ook heeft gehad over het verkrijgen van wapens/munitie, heeft verdachte verklaard dat dit inderdaad wel zou kunnen. Het klopt dat hij 300 euro heeft gekregen van [betrokkene 1] . Hij heeft hiervan buizen en lont gekocht, die hij heeft gebruikt voor het vervaardigen van pijpbommen.
Getuigenverklaringen
[getuige 1] heeft tijdens het verhoor bij de politie op 17 mei 2016 –zakelijk weergegeven- verklaard dat verdachte, toen hij het zwarte poeder van de batterijen mengde met de gemalen lucifers, zei ‘dit is voor bommen’. Verdachte heeft tegen [getuige 1] verteld dat hij de specifieke tijden wilde weten wanneer [wijkagent] aan het werk was, zodat hij dan zeker wist, dat [wijkagent] op het politiebureau in Doesburg was, zodat hij dan de bommen op het bureau kon gooien. Dit heeft verdachte volgens getuige meerdere keren gezegd, ook toen hij dit jaar (het hof leest: 2016) in februari/maart bij haar was.
[medeverdachte 2] heeft –zakelijk weergegeven- bij de politie verklaard dat verdachte wit poeder had en dat verdachte heeft gezegd dat het om explosieven ging. Verdachte zei dat hij de [naam bank] wilde opblazen, daarvoor was het witte poeder. Hij hoopte dan dat de wijkagent [wijkagent] zou komen en dan zou hij zichzelf opblazen met een riem. Tijdens haar verhoor bij de politie op 24 mei 2016 heeft [medeverdachte 2] verklaard, dat verdachte dit twee of drie maanden terug heeft gezegd. Op Facebook zette verdachte allemaal filmpjes van ISIS. Hij zong liedjes mee op een filmpje waarop te zien is dat een piloot verbrandt en wilde zich in het verleden aansluiten bij ISIS. Hij liet ook filmpjes van de explosieven uit [plaats] zien aan haar kind. Hij wilde dat zij een hoofddoek ging dragen en hij zei dat hij haar kind mee wilde nemen naar Syrië.
Op 23 juni 2016 is [betrokkene 4] telefonisch door de politie gehoord. [betrokkene 4] vertelde –zakelijk weergegeven- dat hij tijdens zijn laatste detentie in de cel zat met de zogenaamde “bomtasgooier/pijpbomgooier” uit Doesburg (het hof begrijpt: verdachte). Deze jongen was volgens [betrokkene 4] ernstig geradicaliseerd en gevaarlijk. Hij probeerde [betrokkene 4] te ronselen voor de gewapende strijd. [betrokkene 4] heeft veel gesprekken met deze jongen gehad.
Conclusie
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte vanaf begin 2015 bijzondere belangstelling begon te tonen voor IS (Islamitische Staat). In dat kader onderhield hij contacten met individuen in het buitenland die terroristische sympathieën hadden. Uit het WhatsApp-gesprek met ‘ [betrokkene 2] ’ in mei 2015 blijkt dat verdachte in die maand met hem heeft gesproken over het pakken van politieagenten in een kantoor en het laten afgaan van een bom. In diezelfde periode heeft verdachte ook met [betrokkene 1] gesproken over het plegen van een aanslag in Nederland waarbij veel slachtoffers zouden vallen. Op 9 mei 2015 heeft [betrokkene 1] 300 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [vriendin verdachte] . Op 12 mei 2015 worden er aankopen gedaan bij een online webshop die onder andere metalen buizen, pijpen, afsluiters en toebehoren verkoopt en bij [bedrijf] , hetgeen kennelijk de aankoop van kaliumnitraat en salpeter betreft. In juni 2015 is verdachte vervolgens opgepakt vanwege het vervaardigen en voorhanden hebben van pijpbommen. Verdachte is op 9 februari 2016 vrijgelaten uit voorarrest. Uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat verdachte onmiddellijk na zijn vrijlating op 9 februari 2016 weer verder is gegaan met het verzamelen van materiaal dat gebruikt kan worden voor het vervaardigen van explosieven. Tegenover [getuige 1] en [medeverdachte 2] heeft verdachte rond februari 2016 tevens gesproken over het laten afgaan van bommen en dat hij daarmee [wijkagent] (de wijkagent) en de [naam bank] wilde opblazen . Hierbij verwees verdachte specifiek naar de poeders die hij in zijn bezit had.
Het hof komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat bewezen is dat verdachte de feiten voorbereidde met een terroristisch oogmerk zoals bedoeld in artikel 83a Sr. Uit het veroorzaken van een explosie waarbij (dodelijke) slachtoffers zouden kunnen vallen kan immers het oogmerk worden afgeleid om de bevolking in Nederland of een deel daarvan ernstige vrees aan te jagen. Dat het verdachtes oogmerk ook was om daarbij een wijkagent om het leven te brengen met wie hij persoonlijke problemen had, laat het vorenstaande onverlet.
Ten aanzien van het onder feit 2 onder alternatief 5 tenlastegelegde stelt het hof vast dat de feitelijke omschrijving zoals in de tenlastelegging is opgenomen (onder B tot en met E) niet onder één of meer van de tenlastegelegde voorbereidings- of bevorderingshandelingen kunnen worden gebracht. Het hof zal verdachte daarom hiervan vrijspreken,
De verklaring van verdachte, dat alles wat hij heeft gedaan –kort gezegd het gedurende een periode van bijna een jaar voorhanden hebben van, en bezig zijn met, explosieve en brandbare stoffen die geschikt waren om explosieven/pijpbommen van te maken en het meer dan eens contact zoeken/hebben met personen van wie hem duidelijk was dat zij sympathie koesterden voor het jihadistisch gedachtegoed in het algemeen en voor de terreurbeweging IS(IS) in het bijzonder- uitsluitend moet worden gezien als een ‘bijzondere manier’ van aandacht vragen voor de wat hem betreft trieste situatie rond de omgang met zijn zoontje en niets meer dan dat, acht het hof op geen enkele wijze aannemelijk geworden en zelfs volstrekt ongeloofwaardig.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 (eerste, tweede, vierde en vijfde alternatief) tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
subsidiair;
hij op
of omstreeks26 april 2016 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld. [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
die [slachtoffer] en/ofde [winkelnaam]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
-met een pet op het hoofd en/
ofeen sjaal voor zijn gezicht voornoemd [winkelnaam] is binnengelopen en heeft geroepen: “Dit is een overval” en/
of
-(daarbij) aan die [slachtoffer] een (
groot) (vlees)mes(
met een lemmet van ongeveer 30 cm), althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerpheeft getoond/
voorgehoudenen/
of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/
geschreeuwd‘je geld, je geld” en/
of
-(daarbij) (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer] en/of
-(vervolgens) bleef roepen “je geld, je geld” en/
of
-daarbij met het heft van het mes
of het lemmet van het mesmet kracht op de toonbank sloeg (waarmee verdachte (kennelijk) zijn eis kracht wilde bijzetten)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (05-720143-16);
2:
1e. hij
op één of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk
brand stichten en/ofeen ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is (art. 157 ahf/1° Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk
een of meer voorwerp(en) en/ofstof(fen)
heeft vervaardigd en/ofvoorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/
ofexplosieve stoffen/springstoffen, te weten: - een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/
of
- een hoeveelheid luciferkopjes (
bevattende zwavel) en/
of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke
voorwerp(en) en/ofstof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijkbestemd waren tot het
in vereniging, althans alleen,begaan van dat/
diemisdrijf/
misdrijven;
2e. hij
op één of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk
brand stichten en/ofeen ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander(en) te duchten is (art. 157 ahf/2° Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk
een of meer voorwerp(en) en/ofstof(fen)
heeft vervaardigd en/ofvoorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/
ofexplosieve stoffen/springstoffen, te weten: - een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/
of
- een hoeveelheid luciferkopjes (
bevattende zwavel) en/
of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
4e. hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
het voorhanden hebben van een of meerdere wapens van categorie II onder 7 (te weten voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing) terwijl het feit is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht,
dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
opzettelijk
een of meer voorwerp(en) en/ofstof(fen)
heeft vervaardigd en/ofvoorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en
/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en
/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke
voorwerp(en) en/ofstof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het
in vereniging, althans alleen, begaan van dat
/diemisdrijf
/misdrijven;
5e. hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 01 mei 2015 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl
, althans in Nederland,
met het oogmerk om een of meerdere misdrijven, te weten:
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft,
(te
)begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag
(te
)begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord
(te
)begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289a jo 83 van het Wetboek van Strafrecht),
voor te bereiden
en/of te bevorderen,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf
immers heeft
/hebbenhij, verdachte
, en/of zijn mededader(s)
A. opzettelijk
een of meerdere voorwerp(en) en/ofstof
(fen
) vervaardigd en/ofvoorhanden gehad, namelijk grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en
/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en
/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen.
B. zich (in whatsapp-berichten met een persoon, gebruik makende van het account [whatsapp-account] ) geuit en/of (in elk geval) met (een) ander(en) gecommuniceerd over (voorbereiding van) (onder meer)
I. het plegen van een aanslag en/of moord in Nederland en/of
II. het aanschaffen en/of afpakken en/of voorhanden hebben van (een) wapen(s) en/of
III. het vervaardigen en/of voorhanden hebben van explosieven, althans (explosieve) stoffen en/of voorwerpen (al dan niet in onderlinge combinatie geschikt voor de vervaardiging van explosieven) en/of
IV. (daarbij) één of meer whatsapp-berichten -- inhoudende (onder meer) een of meer afbeelding(en) van (onder meer) (delen van) pijpbommen, in elk geval een hoeveelheid van voorwerpen en/of stoffen die (al dan niet in combinatie met elkaar) geschikt zijn voor het vervaardigen van explosieven, althans op explosieven gelijkende voorwerpen en/of (een) of meer vuurwapen(s) -- getoond aan en/of uitgewisseld met een of meer van zijn mededader(s), althans aan derden, en/of daarbij (een) tekst(en) gevoegd als:
" k heb alles klaar liggen....zoveel mogelihk honden....popo....De blauwe kruisvaarders en murladeen?.... In holland?.... Better En is onze cadeu krachtig genoeg....heel krqchtig....ik kan nog tientallen bij maken en verchilIend maten....Op de eerste foto van wat was het gemaakt....Buis EN dan die dag nog naar shaam?.... heeft mij paar jaar gekost om te leren maken....Isis....Gaat het met een ontsteker worden?.......telefoon....en klock....wij pakken blawen in kantoor ... k wwet waar ... is maar een hond blaw aanwezig .... dus si/aah afpakken .... dan gaat lucht in....daarna ghaneema pakken en meer si/aah bij halen of alles op scherp klaren en vertrekken....Hoe bedoel je met si/a ah....wapens.... zij gaan les leren. ... wij laten zien wat 2wolveb van dawla allemaal kunnen .... een heel apart ghazwa. Dus jantoor va blaw binne en cadeo laten gaan....eerst hun slachten....filmen wapens pakken ....dan kado gaat lucht in....Met wat gaan we hem slachte.....zaag.....wat pijn doet....zij moeten voelen wat de dood is .... binnen stromen vast binden slachten....wapens afpakken....aansteken en ontploffen....wegwwzen.. en verder doen....Ik bedoel moet de operatie snel gebeuren of?.... en better een symbolish dag....a/a een feest dag van hun..."
C. zich (in telefoongesprekken met een persoon genaamd [betrokkene 4] ) geuit en/of (in elk geval) met (een) ander(en) gecommuniceerd over (voorbereiding van) het plegen van een aanslag en/of moord in Nederland en/of het kopen/aanschaffen van (een) wapen(s) en/of het vervoeren van cocaïne van Nederland naar Frankrijk om geld te maken en/of (vervolgens) met het vergaarde (drugs)geld een of meer wapen(s) te kopen
D. zich (in Facebook berichten, met een persoon genaamd [betrokkene 1] ) geuit en/of (in elk geval) met (een) ander(en) gecommuniceerd over
- (voorbereiding van) het plegen van een aanslag in Nederland waarin veel slachtoffers zouden vallen
- (het op zoek zijn naar) wapens en/of munitie om de aanslag uit te voeren en/of
- zijn/hun wens(en)/voornemen om zich te begeven naar het strijdgebied (in Syrië of Irak) en/of zich aan te sluiten bij de gewapende strijd en/of één of meer terroristische organisatie(s)
E. een of meerdere (documenten en/of afbeeldingen en/of filmpjes en/of muziekbestanden op) (digitale) gegevens- /informatiedragers en/of (een) facebook-.en/of internetaccount(s) in gebruik en/of voorhanden gehad inhoudende informatie betreffende de gewapende Jihadistische strijd (met ISIS gerelateerde inhoud) en/of het Jihadistisch gedachtegoed;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 eerste en tweede alternatief bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
voorbereiding van: opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
voorbereiding van: opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Het onder 2, vierde alternatief, bewezen verklaarde levert op:
voorbereiding van: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 2, vijfde alternatief, bewezenverklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
handelen met het oogmerk tot voorbereiding van opzettelijk brandstichten/een ontploffing te weeg brengen met een terroristisch oogmerk, voorbereiding van doodslag met een terroristisch oogmerk en voorbereiding van moord met een terroristisch oogmerk.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft verzocht om, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, een straf op te leggen die gelijk is aan de reeds door verdachte ondergane voorarrest.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verzamelen en voorhanden hebben van stoffen waarmee hij een explosief kon maken. Uit het dossier blijkt dat verdachte om allerlei redenen al geruime tijd bezig was met het vervaardigen van explosieven met het oogmerk om een terroristische aanslag te plegen. Kennelijk was de verdachte voornemens om een door hemzelf vervaardigd explosief te laten afgaan op een politiebureau of in/nabij een bank. Het hof neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij een dergelijk ernstig misdrijf heeft willen plegen. Het hof acht het met name ernstig dat verdachte, nadat hij vrijkwam uit zijn voorarrest in een soortgelijke zaak, direct weer is begonnen met het verzamelen van stoffen om een bom te maken. Uit het dossier komt ook naar voren dat verdachte ISIS verheerlijkte en dat hij contacten had met mensen die door de veiligheidsdiensten verdacht werden van terrorisme.
Daarnaast heeft verdachte samen met een ander geprobeerd een winkel te overvallen. Verdachte was medepleger en de destijds minderjarige mededader heeft de daadwerkelijke overval uitgevoerd, terwijl verdachte op dat moment zelf ergens anders de afloop van de overval afwachtte en contact hield via de telefoon met zijn vriendin die in de nabijheid stond van de [winkelnaam] op het moment van de overval. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke traumatische feiten nog lange tijd negatieve gevolgen daarvan ondervinden, zoals angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid.
Misdrijven als door verdachte gepleegd brengen ook in de samenleving grote gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg.
Alles afwegend is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf van vier jaren passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 46, 55, 57, 63, 157, 176a, 288a, 289a, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep ter zake de vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart nietig de tenlastelegging onder feit 2, derde alternatief.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2, onder 1e, 2e, 4e en 5e ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2, onder 1e, 2e, 4e en 5e, bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Smit, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. K.J.C. Geeve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,
en op 6 maart 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.