ECLI:NL:GHARL:2019:2470

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
19 maart 2019
Zaaknummer
200.245.343
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging of ontbinding van een pachtovereenkomst in hoger beroep met betrekking tot een bedrijfsmatige landbouwactiviteit

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, betreft het een hoger beroep van de Stichting het Old Burger Weeshuis, gevestigd te Sneek, tegen twee geïntimeerden die in eerste aanleg betrokken waren bij een pachtovereenkomst. De zaak is ontstaan uit een vordering tot beëindiging, subsidiair ontbinding van de pachtovereenkomst met de eerste geïntimeerde, en in reconventie de vordering tot indeplaatsstelling van de tweede geïntimeerde als pachter. Het hof heeft op 19 maart 2019 een tussenarrest gewezen, waarin het hof de procedure in hoger beroep heeft besproken en een comparitie van partijen heeft gelast. De comparitie is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke schikking kunnen komen. Het hof heeft partijen opgedragen om relevante documenten, zoals gewaspercelen en boekhoudrapporten, over te leggen ter voorbereiding van de comparitie. De zitting is gepland voor 6 juni 2019, waarbij partijen en hun advocaten aanwezig moeten zijn om hun standpunten toe te lichten. Het hof heeft verder bepaald dat indien een partij verhinderd is, een nieuwe zittingsdatum moet worden gepland, mits tijdig doorgegeven. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.245.343
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 5984903)
arrest van de pachtkamer van 19 maart 2019
in de zaak van
de stichting
Stichting het Old Burger Weeshuis,
gevestigd te Sneek,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en gedaagden in reconventie,
hierna: het burgerweeshuis,
advocaat: mr. J.H. van Vliet,
tegen:

1.[geïntimeerde sub 1] ,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
2.
[geïntimeerde sub 2],
in eerste aanleg: gevoerde partij,
beiden wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. E.H.M. Harbers.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
29 augustus 2017 en 26 juni 2018 die de pachtkamer te Leeuwarden (rechtbank Noord-Nederland) heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 20 juli 2018,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.

3.De beoordeling in hoger beroep

3.1
De zaak betreft de vordering in conventie tot beëindiging subsidiair ontbinding van de pachtovereenkomst met [geïntimeerde sub 1] en in reconventie de vordering tot indeplaatsstelling van [geïntimeerde sub 2] als pachter. Het hof zal een comparitie van partijen gelasten voor het verkrijgen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke schikking.
3.2
Het burgerweeshuis zal voorafgaand aan de zitting een kopie van het procesdossier dienen over te leggen als na te melden.
3.3
Het hof zal [geïntimeerde] verzoeken om over te leggen, voor zover deze stukken niet al zijn overgelegd:
- de opgave gewaspercelen behorende tot de gecombineerde opgave over de jaren 2017, 2018 en 2019;
- de boekhoudrapporten van de onderneming over de laatste drie jaren.
3.4
Indien een partij bij gelegenheid van de comparitie van partijen nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, dient deze partij ervoor te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bepaalt dat partijen, [geïntimeerde] in persoon en het burgerweeshuis vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en hetzij bevoegd hetzij speciaal schriftelijk gemachtigd is tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hof dat daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op
donderdag 6 juni 2019 om 11:30 uur, om inlichtingen te geven vermeld en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
bepaalt dat indien (één van) partijen verhinderd is/zijn op voormelde zittingsdag, een nieuwe zittingsdatum wordt gepland, mist de partij die om een andere datum verzoekt binnen 14 dagen na het wijzen van dit arrest door middel van een H7 formulier de verhinderdata van beide partijen doorgeeft over de periode juni – september 2019,
bepaalt dat advocaten bij deze comparitie elk gedurende maximaal 10 minuten, aan de hand van maximaal 2 A4’tjes spreeknotities, het standpunt van partijen mogen toelichten;
draagt het burgerweeshuis op om binnen vier weken na heden het volledige procesdossier in kopie
in zesvoudaan het hof over te leggen;
draagt [geïntimeerde] op om uiterlijk twee weken voor de zitting aan het hof en de wederpartij te doen toekomen, wat betreft de voor het hof bestemde stukken in zesvoud:
- de opgave gewaspercelen behorende tot de gecombineerde opgave over de jaren 2017, 2018 en 2019;
- de boekhoudrapporten van de onderneming over de laatste drie jaren.
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de comparitie van partijen nog een proces-handeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen, wat betreft de voor het hof bestemde stukken
in zesvoud;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Th.C.M. Willemse, S.B. Boorsma en D. de Witte en de deskundige leden ir. W.G. Nijlant en ir. H.B.M. Duenk en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2019.