In deze zaak gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind 2], die onder toezicht is gesteld van de William Schrikker Stichting. De moeder, die het gezag heeft over [kind 2], is in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van de kinderrechter van 7 september 2018, waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd tot 9 september 2019. De moeder is van mening dat de ondertoezichtstelling beëindigd moet worden, terwijl de William Schrikker Stichting zich verzet tegen dit verzoek.
De kinderrechter kan een ondertoezichtstelling verlengen indien er goede redenen voor zijn, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder zich inspant voor de ontwikkeling van [kind 2], maar dat er nog steeds zorgen zijn over zijn welzijn en ontwikkeling. De moeder heeft hulp gezocht en is bezig met het vinden van een nieuwe school voor [kind 2] na haar verhuizing. Echter, de hulpverlening is nog niet op gang gekomen en er zijn zorgen over de zindelijkheid van [kind 2], die mogelijk voortkomen uit een trauma.
Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om ervoor te zorgen dat de benodigde hulp en behandeling voor [kind 2] wordt geboden. De beslissing van de kinderrechter wordt bekrachtigd, en de ondertoezichtstelling wordt verlengd, met de mogelijkheid om in de toekomst te kijken naar vrijwillige hulpverlening als de situatie verbetert.