ECLI:NL:GHARL:2019:2354

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 maart 2019
Publicatiedatum
18 maart 2019
Zaaknummer
200.244.027 en 200.244.133
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake curatele en verzoek tot opheffing

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake de curatele van [verweerder]. De ouders van [verweerder] hebben in hoger beroep verzocht om de curatele op te heffen, terwijl [verweerder] zelf ook heeft verzocht om beëindiging van de curatele. De rechtbank Gelderland had eerder, in een beschikking van 17 mei 2018, het verzoek tot opheffing van de curatele afgewezen en de ouders ontslagen als curatoren, waarbij de Gelderse Stichting tot Beheer & Bewindvoering (GSBB) als opvolgend curator was benoemd. Het hof heeft de zitting gehouden op 15 februari 2019, waarbij zowel de ouders als [verweerder] aanwezig waren, maar GSBB niet. Het hof heeft vastgesteld dat [verweerder] in het verleden onder curatele was gesteld vanwege een stoornis en dat er nog steeds een rechtelijke machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis loopt. Ondanks de verbeteringen die [verweerder] zegt te hebben doorgemaakt, heeft het hof geen overtuigende bewijsstukken ontvangen die aantonen dat de curatele kan worden opgeheven. Het hof heeft daarom besloten de curatele in stand te houden, maar heeft de ouders opnieuw als curatoren benoemd, aangezien zij al sinds de eerdere beschikking als curatoren hebben opgetreden. De uitspraak is op 14 maart 2019 gedaan en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ingeschreven in het openbare centraal curatele- en bewindregister.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.244.027 en 200.244.133
(zaaknummer rechtbank Gelderland 6633855)
beschikking van 14 maart 2019
inzake
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in principaal hoger beroep in de zaak 200.244.027,
verweerders in de zaak 200.244.133,
verzoekers in incidenteel hoger beroep in de zaak 200.244.133,
verder te noemen: de ouders,
advocaat: mr. I.P. Rietveld te Arnhem,
en
[verweerder] ,
verblijvende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep in de zaak 200.244.027,
verzoeker in principaal hoger beroep in de zaak 200.244.133,
verweerder in het incidenteel hoger beroep in de zaak 200.244.133,
verder te noemen: [verweerder] ,
advocaat: mr. M. van Willigen te Arnhem.

1.Het proces bij de rechtbank

In de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen van 17 mei 2018 (zaaknummer 6633855) staat hoe het proces bij de rechtbank is gegaan. In het vervolg wordt deze beschikking ook wel ‘de bestreden beschikking’ genoemd.

2.Het proces bij het hof

2.1
In het dossier van het hof zitten de volgende stukken:
In zaak 200.244.027
  • het beroepschrift met producties van de ouders, dat op 10 juli 2018 is ontvangen;
  • het verweerschrift van [verweerder] ;
  • een journaalbericht van mr. Rietveld van 12 november augustus 2018, en
  • een journaalbericht van mr. Rietveld van 18 januari 2019 met producties 1 tot en met 4.
In zaak 200.244.133
  • het beroepschrift met producties van [verweerder] , dat op 1 augustus 2018 is ontvangen;
  • een brief van 20 september 2018 van Gelderse Stichting tot Beheer & Bewindvoering (GSBB) ter bescherming van meerderjarigen, waarbij deze Stichting de verklaring dat zij bereid was om curator van [verweerder] te worden, intrekt;
  • een verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep van de ouders, en
  • een journaalbericht van 9 november 2018 van mr. Van Willigen.
In beide zaken
2.2
De zitting was op 15 februari 2019. De vader en [verweerder] zijn verschenen en zijn bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft GSBB opgeroepen als informant, maar zij is niet verschenen.

3.De feiten

3.1
[verweerder] is geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] .
3.2
Bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 4 september 2015 is [verweerder] onder curatele gesteld. Zijn ouders zijn tot curatoren benoemd.
3.3
[verweerder] heeft de kantonrechter gevraagd de curatele op te heffen en een professioneel bewindvoerder te benoemen. Dat verzoek heeft de kantonrechter op 7 februari 2018 ontvangen.
3.4
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover nu van belang:
  • het verzoek om de ondercuratelestelling van [verweerder] op te heffen afgewezen;
  • de ouders met ingang van 15 juni 2018 ontslagen als curatoren ten behoeve van de [verweerder] en
  • GSBB met ingang van 15 juni 2018 benoemd als opvolgend curator.
3.5
Bij beschikking van 2 november 2018 is een voorlopige machtiging verleend om [verweerder] tot en met 1 mei 2019 in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en/of verblijven.

4.Waar het nu bij het hof over gaat

In de zaak 200.244.027
4.1
De ouders zijn het niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Zij willen graag curatoren blijven.
4.2
[verweerder] is het ook niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Hij wil niet meer onder curatele staan en als dat dan toch nog moet, dan wil hij dat zijn ouders curatoren blijven.
In de zaak 200.244.133
4.3
[verweerder] is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Hij wil niet meer onder curatele staan en als dat dan toch nog moet, dan wil hij dat zijn ouders curatoren blijven.
4.4
De ouders willen dat [verweerder] onder curatele blijft staan. De ouders willen niet dat GSBB curator is, maar zij willen zelf curatoren zijn.
4.5
De bezwaren van [verweerder] en van de ouders tegen de bestreden beschikking staan in de zogeheten grieven.

5.De redenen voor de beslissing van het hof

5.1
In deze zaak gaat het allereerst om de vraag of [verweerder] nog onder curatele moet blijven staan. [verweerder] heeft op de zitting verteld dat hij veel heeft geleerd tijdens de periode dat hij in [instelling 2] verbleef. Hij is veranderd en kan nu goed voor zichzelf zorgen. Hij verblijft sinds kort in [instelling 1] . Daar heeft hij 4,5 dag per week dagbesteding en dat gaat goed. [verweerder] is leergierig en de beperkingen worden stapsgewijs afgebouwd. [verweerder] wil de kans krijgen om te laten dat hij voor zichzelf kan zorgen en daarom moet de curatele worden opgeheven.
5.2
Het hof is van oordeel dat de curatele op dit moment niet kan worden beëindigd. De rechtelijke machtiging tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis loopt nog. Die machtiging is op 8 november 2018 afgegeven omdat [verweerder] een stoornis heeft, waaruit gevaar voor hem voortvloeit, en dat gevaar alleen maar door een gedwongen opname kon worden afgewend. [verweerder] gebruikte drugs en alcohol en hij gedroeg zich agressief. Hij zwierf op straat omdat hij geen dagbesteding had. Hoewel [verweerder] zegt dat het nu veel beter met hem gaat, zijn er geen stukken aan het hof gestuurd waaruit blijkt dat het zoveel beter gaat dat de curatele niet meer nodig is. Het hof kan niet alleen afgaan op wat [verweerder] zegt. Daarom staat niet vast dat [verweerder] nu zijn vermogensrechtelijke belangen zelf voldoende kan behartigen en dat een beschermingsmaatregel voor hem niet meer nodig is.
5.3
[verweerder] en de ouders hebben alledrie verzocht om de ouders als curatoren te benoemen. Dat verzoek zal het hof toewijzen. De ouders zijn ook sinds de beslissing van de kantonrechter als curatoren blijven optreden en GSBB heeft geen werkzaamheden verricht. Het hof vindt daarom dat GSBB geen aanspraak heeft op een beloning.
5.4
Het hof zal ook bepalen dat deze uitspraak in de Staatscourant bekend wordt gemaakt en door de griffier wordt ingeschreven in het openbare centraal curatele- en bewindregister. Dat staat in artikel 1:390 en 1:391 BW.

6.De slotsom

In beide zaken
De grieven van [verweerder] en van de ouders zijn voor een deel terecht. Daarom zal het hof de bestreden beschikking tot vandaag in stand laten (bekrachtigen) en vernietigen vanaf vandaag en de ouders (weer) als curatoren benoemen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen van 17 mei 2018, voor zover daarin is beslist dat het verzoek tot beëindiging van de ondercuratelestelling is afgewezen;
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen van 17 mei 2018, voorzover daarin de ouders als curator zijn ontslagen en de Stichting tot Beheer en Bewindvoering van Meerderjarigen tot curator is benoemd, vanaf heden en opnieuw beschikkende:
benoemt met ingang van heden tot curator [verzoeker 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en [verzoeker 2] , geboren te [geboorteplaats] op
[geboortedatum] als curatoren ten behoeve van [verweerder] ;
bepaalt dat deze uitspraak binnen tien dagen nadat zij ten uitvoer kan worden gelegd door de griffier in de Staatscourant moet worden bekendgemaakt;
bepaalt dat deze uitspraak door de griffier wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister;
verklaart deze beschikking (tot zover) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, J.B. de Groot en A.E.H. Bovy, bijgestaan door mr. I.T.M.W. Smulders-Jacobs als griffier, en is op 14 maart 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.