Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in een kort geding over de loondoorbetaling van een werknemer, [appellant], die in hoger beroep ging tegen een vonnis van de kantonrechter. De werknemer was in dienst bij [geïntimeerde], een restaurant, en had op 27 mei 2014 een arbeidsovereenkomst getekend. In juli 2018 had hij een gesprek met een collega over de combinatie van werken en studeren, waarna hij via WhatsApp aan [geïntimeerde] zijn wens om het contract te ontbinden kenbaar maakte. Na een periode van ziekte meldde [appellant] zich ziek, maar [geïntimeerde] stelde dat hij zelf ontslag had genomen per 1 september 2018. De kantonrechter oordeelde dat [appellant] rechtsgeldig ontslag had genomen, maar [appellant] was het daar niet mee eens en vorderde in hoger beroep doorbetaling van zijn loon.
Het hof oordeelde dat de werknemer niet duidelijk en ondubbelzinnig ontslag had genomen. Het hof benadrukte dat voor een rechtsgeldige ontslagname een duidelijke verklaring vereist is, en dat de werkgever moet bewijzen dat de werknemer daadwerkelijk ontslag heeft genomen. Het hof concludeerde dat [geïntimeerde] niet had voldaan aan zijn informatieplicht en dat er onvoldoende bewijs was dat [appellant] zich bewust was van de gevolgen van zijn ontslag. Daarom werd de vordering van [appellant] tot loondoorbetaling toegewezen, en werd [geïntimeerde] veroordeeld tot het verstrekken van bruto-nettospecificaties en de betaling van wettelijke verhogingen en rente. De kosten van beide instanties werden ook aan [geïntimeerde] opgelegd.