ECLI:NL:GHARL:2019:2205
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- C.G. ter Veer
- H.L. Wattel
- I.W. Levelt-Iseger
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van kredietovereenkomst en hypotheken van echtgenote van een pleger van een strafbaar feit wegens reputatierisico voor de bank
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2019 uitspraak gedaan over de beëindiging van een kredietovereenkomst en hypotheken van de echtgenote van een man die was veroordeeld voor medeplichtigheid aan moord. De bank, de Volksbank N.V., had de kredietrelatie met de echtgenote opgezegd vanwege reputatierisico's die voortvloeiden uit het strafbare feit van haar echtgenoot. Het hof heeft de belangen van de bank en de belangen van de echtgenote tegen elkaar afgewogen. De bank stelde dat zij verplicht was om een integere uitoefening van het bankbedrijf te waarborgen en dat het gedrag van haar cliënten het vertrouwen in de bank en de financiële markten kon schaden. Het hof oordeelde echter dat de beëindiging van de kredietovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. De bank had onvoldoende onderbouwd dat er nog steeds een concreet risico op reputatieschade bestond, vooral gezien het feit dat het strafbare feit al jaren geleden had plaatsgevonden en de strafzaak inmiddels was afgerond. De belangen van de echtgenote, waaronder het behoud van haar woning en de huurinkomsten uit andere panden, wogen zwaarder dan de belangen van de bank. Het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat de opzegging van de kredietovereenkomst onterecht had geacht.