Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
hierna: [appellant] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van [geïntimeerde], die in eerste aanleg was afgewezen door de rechtbank Gelderland. [appellant], de voormalige echtgenoot van [geïntimeerde], had verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van schending van de informatieplicht door [geïntimeerde]. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, behalve voor de proceskostenveroordeling, die werd vernietigd. De proceskosten in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het hof concludeerde dat de gronden die [appellant] aanvoerde voor beëindiging van de schuldsaneringsregeling niet voldoende waren, en dat er geen reden was om de eerdere beslissing van de rechtbank te herzien. De uitspraak benadrukt het belang van de informatieplicht in het kader van schuldsanering en de rol van de rechter in het beoordelen van dergelijke verzoeken.