Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. P.W. Hermens, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 december 2009 tot en met 31 oktober 2013, te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) (al dan niet gira(a)l(e)) geldbedrag(en) van (in totaal ongeveer) 286.904,88 euro, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader, welk(e) geldbedrag(en) verdachte en/of haar mededader anders dan door misdrijf, te weten uit hoofde van haar en/of haar mededader's persoonlijke dienstbetrekking en/of beroep en/of tegen geldelijke vergoeding(en) en/of in haar en/of haar mededader's hoedanigheid als gevolmachtigde van die [slachtoffer] , onder zich had(den), (telkens) wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
zij in of omstreeks de periode van 29 december 2009 tot en met 20 mei 2014, te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, een of meer geldbedragen en/of goederen (onder andere levensmiddelen en/of vliegtickets) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die geldbedragen en/of goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen geldbedrag(en) en/of goed(eren) betrof;
zij in of omstreeks de periode van 29 december 2009 tot en met 20 mei 2014, te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer goederen (onder andere levensmiddelen en/of vliegtickets), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer goederen (onder andere levensmiddelen en/of vliegtickets), gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Deze bepaling behelst immers het verbod dat een gevolmachtigde zelf als wederpartij van de volmachtgever optreedt, indien strijd tussen de belangen van de volmachtgever enerzijds en de gevolmachtigde anderzijds niet kan worden uitgesloten. Dat laatste is hier evident het geval, nu het medeverdachte [medeverdachte] was die zowel het tarief als het aantal uren zorg kon bepalen, en de opbrengsten hiervan rechtstreeks aan hem en verdachte ten goede kwamen. Hoewel dit verbod op’Selbtseintrit’ niet met zoveel woorden in de volmacht is opgetekend, kan het niet worden beschouwd als een zodanig bijzonder en specialistisch principe, zoals betoogd door de verdediging, dat dit enkel bekend mag worden verondersteld bij juridische professionals. Het verbod behelst een vanzelfsprekend principe dat voor een ieder duidelijk is. Het beoogt te voorkomen dat de gevolmachtigde misbruik maakt van zijn bevoegdheid om de volmachtgever te vertegenwoordigen, door het verrichten van rechtshandelingen die meer in het belang van de gevolmachtigde zelf zijn, dan in het belang van de volmachtgever. Tot slot kan van medeverdachte [medeverdachte] meer dan gemiddeld verwacht worden dat hij zich op de hoogte stelt van de strekking van een volmacht, aangezien hij zich al lange tijd bezig hield met financiële zaken, ook voor anderen dan [slachtoffer] .”
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 februari 2014, nummer [nummer 1] , opgenomen op pagina 117 e.v. van ordner 1 van het dossier met nummer [nummer 2] , inhoudende:
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 21 mei 2014, nummer [nummer 4] en [nummer 3] , opgenomen op pagina 323 e.v. van ordner 2 van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende:
4. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 20 mei 2014, nummer [nummer 4] en [nummer 3] , opgenomen op pagina 410 e.v. van ordner 2 van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende:
5. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 21 mei 2014, nummer [nummer 4] en [nummer 3] opgenomen op pagina 423 e.v. van ordner 2 van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende:
6. De door verdachte [verdachte] ter terechtzitting van het hof van 25 februari 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.