In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen FeyeCon Development & Implementation B.V. De zaak betreft een arbeidsovereenkomst die is geëindigd met een vaststellingsovereenkomst op 31 oktober 2014. FeyeCon was verplicht om aan [appellante] een bedrag van € 39.600,00 te betalen, vermeerderd met vertragingsrente. Na een deelbetaling van € 20.000,00 op 15 januari 2016 en een betaling van € 22.966,99 op 30 mei 2017, heeft [appellante] in eerste aanleg gevorderd dat FeyeCon het resterende bedrag van € 21.498,63 zou betalen, inclusief rente en proceskosten. De kantonrechter heeft FeyeCon veroordeeld tot betaling van € 7,21, vermeerderd met contractuele rente en proceskosten van € 967,31.
In hoger beroep heeft [appellante] haar vorderingen gewijzigd en verzocht om een volledige proceskostenvergoeding. Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de eisvermeerdering van [appellante] niet tijdig was ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de proceskosten op basis van liquidatietarieven heeft berekend en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een volledige proceskostenvergoeding rechtvaardigen. Het hof heeft het bestreden vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en [appellante] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op € 1.978,00 aan griffierecht en € 759,00 voor salaris advocaat.