Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
de gemeente Woudenberg(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 mei 2017, waarin de heffingsambtenaar van de gemeente Woudenberg de waarde van de woning aan de [a-straat] 46 te [Z] had vastgesteld op € 324.000 per waardepeildatum 1 januari 2013. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de waarde verlaagd tot € 308.000. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 december 2018 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. De heffingsambtenaar heeft een taxatierapport overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde, maar het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is. Belanghebbende heeft ook een taxatierapport overgelegd, maar ook zijn argumenten werden niet overtuigend bevonden. Uiteindelijk heeft het Hof de waarde van de woning vastgesteld op € 255.000, waarbij het Hof de heffingsambtenaar heeft veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende. De uitspraak is gedaan door de derde meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 januari 2019.