Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 27 november 2018;
- de aktes na enquête van beide partijen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 26 februari 2019 arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [Appellant], h.o.d.n. Autocentre Westervoort, en Grenkefinance N.V. over de erkenning van een vordering. In eerste aanleg had de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 20 januari 2016 een vonnis gewezen, waartegen [Appellant] in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft in een tussenarrest van 10 juli 2018 overwogen dat moet worden beoordeeld of [Appellant] de vordering uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft erkend. Grenkefinance is toegelaten om bewijs te leveren van deze erkenning, wat heeft geleid tot het horen van vier getuigen en het indienen van schriftelijke stukken.
Na beoordeling van het geleverde bewijs concludeert het hof dat niet is komen vast te staan dat [Appellant] de vordering van Grenkefinance uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft erkend. De getuigenverklaringen bieden onvoldoende bewijs voor een erkenning, en de buitengerechtelijke uitlatingen van [Appellant] zijn niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van een erkenning. Het hof oordeelt dat de vorderingen van Grenkefinance moeten worden afgewezen, en het verzet van [Appellant] wordt gegrond verklaard. Het bestreden vonnis wordt vernietigd en [Appellant] wordt ontheven van de veroordelingen die in het verstekarrest van 29 november 2016 zijn gegeven. Grenkefinance wordt veroordeeld in de proceskosten, die voor [Appellant] in eerste aanleg op nihil worden vastgesteld en in hoger beroep op een totaal van € 800,60 voor verschotten en € 3.222 voor salaris.