Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
3.De vaststaande feiten
[appellant]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 26 februari 2019, staat de vraag centraal of de verjaring van een vordering door een e-mailbericht van 30 juni 2013 is gestuit. De appellant, die in eerste aanleg eiser was, stelt dat hij met dit e-mailbericht zijn recht op nakoming heeft voorbehouden. De ontvangst van dit e-mailbericht wordt echter betwist door de geïntimeerden. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor uitlating van de appellant over het te verrichten onderzoek naar de verzending en ontvangst van het e-mailbericht. De appellant heeft bewijs van verzending en ontvangst aangeboden door middel van een deskundigenbericht, maar het hof is van mening dat de bewijslast bij de appellant ligt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vordering was verjaard, omdat de brief van 30 juni 2013 niet als stuitingshandeling kon worden aangemerkt. Het hof houdt de verdere beslissing aan en vraagt de appellant om duidelijkheid over het gewenste onderzoek.