Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- één dag per week heeft de vrouw het recht met het kind om te gaan;
- voorts heeft de vrouw het recht het kind in de (zomer)vakantie gedurende een aaneengesloten periode van 2 weken bij zich te hebben. Partijen zullen hierover tijdig overleg plegen, in ieder geval voor 1 april van het desbetreffende jaar. Gedurende de tijd dat het kind bij de vader/man verblijft is hij verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg en gedurende de tijd dat het kind bij de moeder/vrouw verblijft is zij daarvoor verantwoordelijk;
- de hoofdverblijfplaats van het kind bij de vrouw zal zijn;
- het kind afwisselend de ene week bij de vrouw en de andere week bij de man zal zijn, waarbij op maandag om 18:30 uur het kind van de ene ouder naar de ander zal gaan;
- de schoolvakanties en vrije dagen bij helfte zullen worden verdeeld;