Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
De Groot Diervoerders.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
€ 353.823,49, waaronder een schuld aan [geïntimeerde1] ter hoogte van € 8.871,62, zijnde 2,51% van de totale schuldenlast en een schuld aan De Groot Diervoerders van € 4.097,28, zijnde 1,16% van de totale schuldenlast.
27 maart 2012 een geldleningsovereenkomst gesloten met hun toenmalige buurman [geïntimeerde1] . Hierbij heeft [geïntimeerde1] [appellanten] c.s. willen helpen door hen een bedrag van € 10.000,- tegen 6% rente te lenen en daarbij is afgesproken - zo is tussen partijen ter zitting verklaard - dat ingeval van verkoop van drie houtbewerkingsmachines van [appellanten] c.s., [geïntimeerde1] met de opbrengst hiervan zou worden afbetaald. Op deze manier had [geïntimeerde1] enige zekerheid dat zijn lening volledig afgelost zou worden. [appellanten] c.s. hebben op enig moment de drie machines verkocht en van de opbrengst een bedrag van € 1.200,- afgelost op de lening van [geïntimeerde1] .
4.De beslissing
11 december 2018.