Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Almere(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag omzetbelasting van € 32.285 werd opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011. De Inspecteur had de naheffingsaanslag, boetebeschikking en heffingsrente gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld, maar het Hof moest ambtshalve de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordelen.
De uitspraak van de rechtbank is op 15 december 2017 verzonden, waardoor de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift eindigde op 26 januari 2018. Het hogerberoepschrift is echter pas op 30 januari 2018 door het Hof ontvangen. Het Hof overweegt dat terpostbezorging plaatsvindt op het moment dat een poststuk in de brievenbus wordt gedeponeerd of op een postvestiging wordt aangeboden. Aangezien het poststempel op de envelop 29 januari 2018 aangeeft, moet worden aangenomen dat het hogerberoepschrift te laat is ter post bezorgd.
Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat het hogerberoepschrift tijdig ter post is bezorgd, en er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. Het Hof verklaart het hoger beroep derhalve niet-ontvankelijk. De beslissing is genomen door de tweede meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.