In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is beschuldigd van seksueel misbruik van zijn drie minderjarige kinderen, het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, en overtreding van de Wet wapens en munitie. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van het vertonen van schadelijke afbeeldingen aan zijn kinderen, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor de overige feiten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in zoverre bevestigd, maar de gevangenisstraf verhoogd naar vijf jaar, omdat het hof van oordeel is dat de eerdere straf onvoldoende recht deed aan de ernst van de feiten.
Het hof heeft de verklaringen van de kinderen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de twijfels die de raadsman over de betrouwbaarheid naar voren bracht. De verdachte heeft gedurende een periode van vijf jaar misbruik gemaakt van zijn kinderen, waarbij hij ook beelden heeft gemaakt van de gepleegde handelingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en dat zijn gedrag een ernstige inbreuk op de integriteit van zijn kinderen heeft betekend. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, en het hof heeft de inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer. De uitspraak van het hof benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.