ECLI:NL:GHARL:2019:11295

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
21-004724-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van kwetsbare mannen in de prostitutie

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem. De verdachte is beschuldigd van mensenhandel, waarbij hij zich schuldig heeft gemaakt aan de uitbuiting van jonge mannen die in de prostitutie werkzaam waren. De slachtoffers verkeerden in een kwetsbare positie, vaak als gevolg van verslavingen, verstandelijke beperkingen of financiële problemen. De verdachte bood hen onderdak en werk aan, maar maakte misbruik van hun situatie door hoge kosten in rekening te brengen voor kost en inwoning, waardoor de slachtoffers in een vicieuze cirkel van schulden terechtkwamen. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van deze mannen en dat hij hen in een afhankelijke positie heeft gebracht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden en een geldboete van € 25.000,00. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan een van de slachtoffers, [slachtoffer 1], ter hoogte van € 9.424,82. Het hof heeft ook overwogen dat er geen sprake was van een schending van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak, ondanks de lange duur van de procedure.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004724-17
Uitspraak d.d.: 7 juni 2019
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 13 februari 2012 met parketnummer 05-900948-07 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [geboortedatum] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. B.J. Schadd, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Door verdachte is onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen het bovenvermelde vonnis van de rechtbank Arnhem. Verdachte is bij dat vonnis vrijgesproken van de hem onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten, Tegen deze vrijspraken staat geen hoger beroep open voor de verdachte, zodat hij in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2006 tot en met december 2007 te Arnhem, althans in Nederland,
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) een ander, te weten [slachtoffer 1] , door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1)
en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] (sub 6)
immers heeft hij, verdachte,
- voornoemde [slachtoffer 1] , die zich in een kwetsbare positie bevond, werk in de prostitutie en/of onderdak in zijn privéhuis aangeboden en/of
- bij die [slachtoffer 1] de verwachting gewekt dat hij veel geld kon verdienen en/of
- het door die [slachtoffer 1] met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld beheerd en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen om levensmiddelen in zijn privéhuis aan te schaffen en/of (vervolgens) de kosten van genoemde levensmiddelen in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 1] verdiende geld en/of
- een (hoog) bedrag voor kost en inwoning bij die [slachtoffer 1] in rekening gebracht en/of (vervolgens) voornoemd bedrag in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 1] verdiende geld,
en/of onder valse voorwendselen geld geïnd zogenaamd ten behoeve van de belastingdienst,
waardoor die [slachtoffer 1] (een) schuld(en) bij verdachte opbouwde en/of/aldus genoodzaakt was om zijn werkzaamheden voort te (blijven) zetten
en/of/aldus
- die [slachtoffer 1] in een van hem, verdachte, afhankelijke positie gebracht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 augustus 2006 te Arnhem, althans in Nederland,
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) een ander, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (sub 1)
en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (sub 6)
immers heeft hij, verdachte,
- voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , die zich in een kwetsbare positie bevond(en), werk in de prostitutie en/of onderdak in zijn privéhuis aangeboden en/of
- bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] de verwachting gewekt dat hij/zij veel geld kon(den) verdienen en/of
- het door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld beheerd en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gedwongen om levensmiddelen in zijn privéhuis aan te schaffen en/of (vervolgens) de kosten van genoemde levensmiddelen in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] verdiende geld en/of
- een (hoog) bedrag voor kost en inwoning bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] in rekening gebracht en/of (vervolgens) voornoemd bedrag in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] verdiende geld,
en/of onder valse voorwendselen geld geïnd zogenaamd ten behoeve van de belastingdienst,
waardoor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (een) schuld(en) bij verdachte opbouwde(n) en/of/aldus genoodzaakt wa(s)(r)(en) om zijn/hun werkzaamheden voort te (blijven) zetten
en/of/aldus
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] in een van hem, verdachte, afhankelijke positie gebracht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Inleiding

Het hof heeft onderstaand eerst een overzicht van de relevante bewijsmiddelen, waarvan de redengevende onderdelen voor het bewijs worden gebruikt. Vervolgens wordt de beoordeling door het hof van de tenlastelegging besproken.
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, de raadsman heeft vrijspraak bepleit. Wat door de raadsman naar voren is gebracht, wordt weersproken door de bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan door het hof, zoals hieronder wordt weergegeven,
1.
Afgelegde verklaringen [1]
Uit het dossier blijkt het volgende:
Algemeen
Op 20 juni 2006 wordt er een mutatierapport opgemaakt omtrent de gang van zaken in de club van verdachte. [2] De getuige [getuige 1] heeft achter de bar in de club gewerkt en heeft samen met [slachtoffer 3] en een tweetal andere jongens medio april de club verlaten vanwege beschuldigingen van verdachte in de richting van [getuige 1] . Beschreven is dat verdachte de jongens een vast salaris van 1250 euro per maand betaalde, ongeacht het aantal klanten. Daar moest dan nog 140 euro per week kost en inwoning vanaf. Als de jongens binnen sterke drank of andere drank willen kopen moeten ze daarvoor betalen. Bijna alle jongens blowen. Een van hen mag naar de coffeeshop en deze koopt dan veel joints die verdachte vervolgens met veel winst in de club verkoopt. Volgens [getuige 1] krijgen de meeste jongens aan het eind van de maand bijna geen geld meer als alle kosten van hun salaris zijn gehaald. Als de jongens aangeven dat ze na hun werk naar buiten willen, dan worden zij door verdachte gedwongen binnen te blijven. Willen zij toch naar buiten, dan kunnen zij hun boeltje pakken.
De getuige [getuige 1] heeft het volgende verklaard. [3]
Er stond een kassa in de club. Iedere jongen had zijn eigen knop op de kassa. Verdachte zette daar 1250 euro per maand op maar daar werd door verdachte dan weer van alles afgehaald. Alleen al voor de kamer werd er 600 euro per maand afgeboekt. Daarnaast moesten de jongens alles betalen aan drank en eten. De verdeling tussen de jongens, klanten en verdachte was een verhouding van 40% voor de jongens en 60% voor verdachte. Dat werd dan niet uitbetaald maar op de kassa bijgehouden. De jongens moesten alles betalen. Zo moesten de jongens voor 6 euro per stuk een joint kopen. De jointjes waren maar 1,75 euro inkoop. De jongens mochten niet eens een fles cola meenemen van de Albert Heijn. Indien de jongens protesteerden dat zij zelf wel ergens een joint wilden kopen dan bedacht verdachte een nieuwe regel dat als hij daar achter kwam er 100 euro van het salaris werd ingehouden. De jongens moesten dit wel pikken van verdachte. Zij hadden verder niets, geen onderdak, geen geld of wat dan ook. Zij waren als het ware afhankelijk van verdachte. De jongens die daar werkten sliepen daar ook.
In het begin dat de jongens in de club komen kan er alles en werden ze in de watten gelegd Later bleek dat het een cadeautje uit eigen zak was want de jongens hielden niets over. Iedere jongen had daar een rood stand had. Ze kregen 1250 euro bijgeschreven en er werd alleen maar geld afgeschreven. Er werd wel geld uitbetaald, maar dan ging het ook weer ten koste van hun geld. De jongens mochten niet uit althans als zij uitgingen dan mochten zij ‘s avonds niet meer naar binnen. De jongens hadden geen sleutel. Die had verdachte alleen. Verdachte bracht de jongens zelf ook weg voor escort werkzaamheden.
De getuige [getuige 2] heeft het volgende verklaard. [4]
Na afloop van een bezoek aan een klant bracht hij de jongens terug naar het pand aan de [locatie] . De jongens gaven dan het geld aan verdachte. De jongens bleven daar dan ook slapen. Sommige escorts waren zielige jongens. De jongens betaalden ook voor het eten. Dat was vijf euro per persoon.
De getuige [getuige 3] heeft het volgende verklaard. [5]
Alle jongens die werkten bij de club op de [locatie] hadden een sociale dienstuitkering of een andere soort uitkering. Wat verdachte aan hun verdiende was vooraf geregeld. Er moest betaald worden per uur per kamer. Als de jongens een colaatje of eten namen in de club dan moest dit aan verdachte terugbetaald worden. Er is een periode dat voor een overnachting van de jongens betaald moest worden. Dit is in de periode na 2004. Als de jongens drinken en eten namen en ze hadden geen geld, kregen ze dit wel, alleen ze bouwden zodoende een schuld bij verdachte op. (...)
De jongens hadden constant schulden hadden bij verdachte en waren van hem afhankelijk. 95% van de jongens die bij verdachte werkten hadden een drugs en of een drank probleem. De jongens hadden schulden of waren weggelopen van huis. Verdachte was voor die jongens een soort vaderfiguur.
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
In de periode van 1 januari 2005 tot en met eind oktober 2006 werkte [slachtoffer 1] (verder te noemen [slachtoffer 1] ) in het privéhuis van verdachte, gevestigd aan de [locatie] te Arnhem (verder: het privéhuis). Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij via [getuige 3] en via een advertentie in een krant bij verdachte aan de [locatie] terecht is gekomen. Hij heeft aan verdachte gevraagd wat hij kon verdienen op de [locatie] . Verdachte heeft hem toen verteld dat hij wel tien a twintig duizend euro kon verdienen in drie maanden tijd. [6]
Toen hij er eenmaal ging werken dacht [slachtoffer 1] wel dat het tegenviel, want hij moest ook belastinggeld afdragen aan verdachte. [7]
[slachtoffer 1] hield niets over van het geld wat hij had verdiend met zijn kamercontracten. [slachtoffer 1] begreep niet waarom hij nog een aanslag had gekregen van de belastingdienst, omdat hij zijn belasting had afgedragen via verdachte. [8]
[slachtoffer 1] moest ondanks het feit dat hij niet bleef slapen op de [locatie] toch voor een overnachting betalen. Hij moest 70 euro per week betalen anders mocht hij niet meer komen. Als hij een periode niet kwam schreef verdachte 10 euro per dag van de rekening van [slachtoffer 1] af. Zodra [slachtoffer 1] ontslag zou willen nemen maakte verdachte hem duidelijk dat hij hem nog geld schuldig was. [9]
Ook moest [slachtoffer 1] 180 euro betalen wanneer hij twee maal een klant weigerde. Ook als hij met een collega escort naar bed wilde kostte hem dat 180 euro. [10]
Getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] een keer een belastingaanslag kreeg. Hij kreeg te horen dat hij moest betalen of weer terug moet komen om te werken. [slachtoffer 1] is daarom maar terug gekomen in de club om te werken. Hij had geen keus. [11]
De getuige [getuige 3] heeft over [slachtoffer 1] verklaard dat hij een Wajong-uitkering ontvangt.
Deze uitkering ontvangt hij omdat hij geestelijk niet in staat is om op een goede manier op de arbeidsmarkt te functioneren. Volgens [getuige 3] heeft [slachtoffer 1] het verstand van een 13-jarige. [12]
Ten aanzien van [slachtoffer 4]
in de periode van 1 januari 2005 tot en met oktober 2007 werkte [slachtoffer 4] (verder te noemen [slachtoffer 4] ) in het privéhuis. [slachtoffer 4] zag in de krant een advertentie staan. Hij kan zich de exacte inhoud daarvan niet meer herinneren maar hij weet wel dat hij snel geld kon verdienen. Hij wist dat het om prostitutie ging. Het ging om een escortbureau en club aan de [locatie] te Arnhem. [13]
Hij bleef daar slapen want hij had geen slaapplaats omdat hij op dat moment geen contact had met zijn moeder. [14]
Hij mocht geen eten mee naar binnen nemen. Verdachte vond dat hij eten bij hem moest kopen. Voor kip nuggets betaalde hij 5 euro en een blikje cola kostte 2,50 euro. Hij kreeg 50 euro voor elke klant. Hij ontving ongeveer vijf klanten per week, soms meer en soms minder. Daar ging dan eten en drinken vanaf. Voor de kamer moest [slachtoffer 4] 70 euro voor 1 uur met een klant betalen. Hij denkt dat hij door teveel eten en drinken te kopen bij verdachte een schuld heeft opgebouwd. [15] Van verdachte moest [slachtoffer 4] ook seksfilmpjes maken voor de sekssite van verdachte. [slachtoffer 4] kreeg hier geen geld voor. Ook zat hij achter de webcam. Als er geen klanten waren, moest hij in opdracht van de klant seksuele handelingen verrichten voor de webcam. Verdachte had een paar duizend betalende klanten en verdiende op die manier veel geld. [16]
Verdachte had alle betalingen in de computer staan. [slachtoffer 4] had een keer gezien dat hij 3000 euro op de rekening had staan. Hij wilde dit uitbetaald krijgen. Verdachte vertelde hem dat hij dit geld al had uitgegeven en niets meer had overgehouden. [17]
Hij had geen geld en geen slaapplaats. Hij had alleen verdachte en de escort. Verdachte had hem volkomen in zijn macht. Hij was in een zodanige positie gebracht door de escort dat hij wel moest blijven werken. [slachtoffer 4] heeft nooit geld van verdachte ontvangen. [18]
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
In de periode van 1januari 2005 tot en met 31 augustus 2006 werkte [slachtoffer 2] (verder te noemen [slachtoffer 2] ) in het privéhuis. [19] zag in een krant een advertentie voor erotisch masseur. Verdachte rekende [slachtoffer 2] voor dat hij 1000 euro per week kon gaan verdienen. Hij had in die tijd geen plek om te slapen, maar hij kon in de club gratis wonen en eten. Hij hoefde niets te betalen voor kost en inwoning. Verdachte wist wat [slachtoffer 2] ’s problemen waren en dat hij eigenlijk geen keus had. Alle jongens die daar werken hadden problemen, ze hadden allemaal geen onderdak en geen geld. [20]
Ineens veranderden er bepaalde dingen. Dat ging heel geleidelijk. Hij moest ineens gaan betalen voor drankjes. Hij mocht niet meer zelf eten, drinken en een joint kopen. Dat moest [slachtoffer 2] van verdachte kopen. Hij kon per dag 10 euro contant bij verdachte opnemen. Dat boekte hij direct van zijn rekening. [slachtoffer 2] betaalde 75 euro voor logies. 10 euro per dag voor het ontbijt. 10 euro voor avondeten. Een biertje koste 3,50 euro. Voor een fles whisky betaalden de jongens 75 euro (met een winkelwaarde van 30 euro). Voor een chocomel betaalde hij 3 euro, voor een tosti 4 euro. Voor een joint moest [slachtoffer 2] 6 euro betalen. Hij was gemiddeld 150 euro per dag kwijt voor eigen gebruik. Daarvoor moest hij wel drie klanten per dag hebben, Soms had hij maar drie klanten per week, dus kwam hij in de schulden bij verdachte. [slachtoffer 2] heeft alleen het geld (€ 1.700,00) dat hij de eerste twee weken heeft verdiend. Verdachte heeft de rest gehouden. Verdachte wist dat zij geen alternatief hadden of iets om op terug te vallen. Aangever verklaarde dat hij niet in staat was om te kiezen want hij had niets. Van hem en andere jongens zijn filmpjes gemaakt. [21]
Ten aanzien van [slachtoffer 3]
In de periode van medio mei 2005 tot mei 2006 werkte [slachtoffer 3] (verder te noemen [slachtoffer 3] ) in het privéhuis. [22]
Verdachte vertelde [slachtoffer 3] dat hij op in het privéhuis aan de [locatie] te Arnhem zou kunnen wonen. [slachtoffer 3] had geen dak boven zijn hoofd en is op de eerste avond in het privéhuis getrokken. Verdachte vertelde [slachtoffer 3] dat hij op 60/40 basis zou gaan werken. Dat betekende dat hij 40 procent en dat verdachte 60 procent van het bedrag zou krijgen dat een klant aan verdachte betaalde. [23]
Iedereen moest helpen met schoonmaken. Als twee jongens seks met elkaar hadden, werd het klantentarief in rekening gebracht. [slachtoffer 3] moest alles in de club kopen van verdachte. Een fles cola kocht verdachte bij de Sligro die hij voor 10 euro aan [slachtoffer 3] door berekende. Dit bedrag werd meteen van zijn rekening geschreven. Voor een joint betaalde hij 6 a 7 euro. Alles wat hij zelf mee nam werd weggegooid. Voor een pakje sigaretten rekende verdachte 7,50 euro, terwijl de prijs 3,90 was. Ook voor het ontbijt moest hij betalen. Dat kostte 6 euro per dag. Verdachte berekende dat voor de hele maand en schreef dat direct af van de rekening van [slachtoffer 3] . Er werd door verdachte 600 euro aan logies, 240 euro aan eten en 180 euro aan ontbijt afschreven van zijn rekening. Het maakte niet uit of je wel of niet mee at Dit was 1020 euro aan vaste uitgaven. Niemand stond daardoor een keer in de plus. Verdachte deed [slachtoffer 3] steeds weer een nieuw voorstel waardoor hij bleef of terugkwam. Bij verdachte had aangever in ieder geval een vaste plek. [24]
[slachtoffer 3] heeft veel klanten gehad in de tijd dat hij in het privéhuis woonde. Hij heeft daar niets van overgehouden. [25]
Getuige [slachtoffer 6] heeft over [slachtoffer 3] verklaard dat hij veel schulden had. [26]
Ten aanzien van [slachtoffer 6]
In de periode van september 2005 tot en met maart 2006 werkte [slachtoffer 6] (verder te noemen [slachtoffer 6] ) in het privéhuis. [27]
De verdeling van het geld zou 50-50 zijn. Hij zocht een slaapplek en heeft aangebeld bij [locatie] te Arnhem. Hij wist dat daar een prostitutieclub voor homo’s zat. Hij is daar gaan solliciteren om daar te kunnen slapen. Vanaf het eerste moment is hij in de club gebleven. Hij moest 75 euro per week betalen voor het eten. Drank moest apart betaald worden. Hij sliep op een matras in één van de werkkamers. De klant betaalde het geld aan de bar. Het geld werd niet aan hem uitbetaald. [28] Behalve dat [slachtoffer 6] klanten ontving, deed hij veel klussen in de club. De club had veel vaste klanten. Daarnaast was er nog het escortgebeuren.
Hij schat dat hij per dag toch zeker een bedrag van 50 a 100 euro kwijt was aan drank in de club. Verdachte vroeg 6 euro voor een joint. Voor een Aldi biertje van 0,35 cent vroeg verdachte 2,50 euro. Voor een Beertender biertje vroeg verdachte 2,50 per glas. Het was niet mogelijk om zelf drank mee te nemen.
Toen hij wegging bij verdachte had hij een schuld van € 1500.
Er werd iedere week één of twee keer 1.000 a 1500 euro gestort op de rekening van verdachte. [slachtoffer 6] heeft dat ook wel eens voor verdachte gedaan. Alle jongens in de club hadden een probleemachtergrond. [slachtoffer 6] heeft in de tijd dat hij in de [locatie] werkte, ook in de escort gewerkt. Van de jongens werden ook filmpjes gemaakt en op de internetsite [naam site] gezet. Hij denkt dat hij en de andere jongens veel geld voor verdachte hebben verdiend. Zij moesten het werk doen. [slachtoffer 6] had in die tijd geen dak boven zijn hoofd. Bij verdachte had hij onderdak. Hij zag het als een duur hotel. [29]
Ten aanzien van [slachtoffer 5]
In de periode van juli 2005 tot en met half januari 2006 werkte [slachtoffer 5] (verder te noemen [slachtoffer 5] ) in het privéhuis. [30]
Aangever [getuige 3] heeft namens [slachtoffer 5] het volgende verklaard. [slachtoffer 5] heeft een verstandelijke handicap. Uit rapporten en testen blijkt namelijk dat hij functioneert op een niveau van een kind van ongeveer 5 of 6 jaar. Daarnaast is hij een borderliner.
[slachtoffer 5] is in een privéclub voor homo’s gaan werken. Hij moest hier seks met mannen gaan hebben. Hij heeft ook als escort voor verdachte gewerkt. [slachtoffer 5] zou daar ongeveer 900 euro in de week gaan verdienen. Er werden prijzen genoemd die varieerden van 50 euro tot 350 euro per klant. [slachtoffer 5] zou 45 procent krijgen. [31]
[slachtoffer 5] zou aan de [locatie] te Arnhem mogen komen wonen en werken tegelijkertijd. Hij sliep en werkte op dezelfde kamer en moest ook huur betalen [slachtoffer 5] heeft daar een half jaar gewerkt. [slachtoffer 5] werd dan door verdachte naar klanten gebracht. Aangever [getuige 3] verklaart dat hij aan verdachte heeft verteld dat [slachtoffer 5] beperkte verstandelijke vermogens heeft en snel is te beïnvloeden, maar dat verdachte [slachtoffer 5] desalniettemin heeft ingepalmd met mooie beloftes. Verdachte heeft [slachtoffer 5] financieel uitgebuit. [slachtoffer 5] heeft voor verdachte prostitutiewerk verricht maar hij heeft geen cent ontvangen. Sterker nog, volgens verdachte had [slachtoffer 5] op het laatst een schuld van €385,00. [32]
[slachtoffer 5] verklaart zelf dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat een klant 135 euro aan hem moest betalen. [slachtoffer 5] zou daar dan de helft van krijgen. Hij dacht dat hij daar veel geld mee kon verdienen. Het was voor hem veel geld. Hij is na de eerste dag daar niet meer weggegaan. Hij sliep in een peeskamertje. Dat was zijn slaap- en werkkamer. Ze aten elke dag gezamenlijk bij verdachte. Hij mocht alcohol niet zelf in een winkel kopen, hij was verplicht om dat bij verdachte te kopen. Hij heeft gewerkt voor geld maar nooit gekregen. Verdachte zei altijd dat het geld dat zij verdienden van hem was. [33]
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft het volgende verklaard. [34] Hij is in maart 1999 eigenaar geworden van de club aan de [locatie] . Het is een prostitutiebedrijf, een homoclub. In het begin werd een 60, 40 systeem gehanteerd. Er werd dan 60 procent van het betaalde bedrag van de klant aan verdachte afgedragen. Daarna werd het systeem van de kamerverhuur ingebracht. Op dat moment werd er 60 euro per uur, per kamer, afgedragen. De jongens kwamen allemaal voor een ding, voor de seks. Ze wilden allemaal snel geld verdienen, door schulden, drugs enzovoort. Verdachte had best wel met ze te doen. Het waren junks, zwervers of van huis weggelopen.
Verdachte hanteerde in het algemeen een verdeelsleutel van 60-40. 60 procent voor verdachte en 40 voor de jongen. Het klopt dat de jongens de spullen die zij bij verdachte kochten contant konden betalen van het geld dat ze verdienden.
2.
Het oordeel van het hof
Uit de wetsgeschiedenis van artikel 273f Sr en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Het belang dat ten grondslag ligt aan de strafbaarstelling van mensenhandel is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van ‘uitbuiting’; in de zin van de onderhavige bepalingen, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt in een geval als het onderhavige onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd (zie onder meer Hoge Raad 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR: 2009:BI7099).
Met betrekking tot het bestanddeel ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ geldt dat misbruik kan worden verondersteld, indien de tewerkgestelde in een situatie verkeert of komt te verkeren, die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige werknemer in Nederland pleegt te verkeren. Met betrekking tot het bestanddeel ‘een kwetsbare positie’ geldt dat dit begrip in de wet is gedefinieerd in die zin dat daaronder mede wordt begrepen: “een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan.”
Het hof benadrukt ten slotte dat het enkele aanwenden van de in artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 1º, van het Wetboek van Strafrecht genoemde dwangmiddelen op zich zelf beschouwd niet reeds uitbuiting oplevert, maar dat uitbuiting met zich brengt dat sprake moet zijn van een ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid en/of de financiële belangen van betrokkenen.
Het hof acht op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep wettig en overtuigend bewezen dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat hij op [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] had en misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie waarin zij verkeerden. Uit de verklaringen in het dossier blijkt dat een aantal zeer kwetsbare jonge mannen werden aangetrokken door een erotisch getinte advertentie in de krant van verdachte, waarin werd aangegeven dat zij in het privéhuis van verdachte in korte tijd veel geld konden verdienen. Zij zijn daarom naar het privéhuis van verdachte gegaan met het verzoek daar te mogen werken. In het begin ontvingen de jongens een bedrag per klant, waarbij een deel (vaak 50 a 60 %) aan verdachte moest worden afgestaan. Later kreeg een aantal van hen op papier een vast bedrag van 1250 euro per maand van verdachte. Hoewel kost en inwoning bij sommige jongens in het begin gratis waren, moesten de jongens daar later flink voor betalen. Verdachte rekende hiervoor prijzen die beduidend hoger lagen dat de kostprijs daarvan. daarnaast moesten de jongens betalen voor drank. In de praktijk betekende het dat de jongens in plaats van geld te verdienen, schulden opbouwden.
Uit de stukken blijkt dat alle jongens in een kwetsbare positie zaten. [slachtoffer 4] kon in die tijd nergens anders terecht en door de schulden die hij had opgebouwd bij verdachte voelde hij zich genoodzaakt weer bij hem aan het werk te gaan.
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] verkeerden door de schulden die zij bij verdachte hadden en gebrek aan alternatieve huisvesting, niet in de situatie waarin een mondige prostitué in Nederland pleegt te verkeren, Zij hadden niet of in verminderde mate de mogelijkheid een bewuste keuze te maken om afstand te nemen van het werk bij verdachte. Verdachte heeft het door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] verdiende geld op dusdanige wijze verrekend met het verplichte aanschaffen van eten en drinken in zijn privéhuis en vergoedingen voor inwoning en inhoudingen voor belastingen, dat de verdiensten van de jongens geheel aan verdachte ten goede kwamen. Door de opgebouwde schulden en het niet hebben van onderdak elders konden de jongens voor hun gevoel het privéhuis niet verlaten en bleven ze voor hem werken. Verdachte heeft daar misbruik van gemaakt.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misbruik van de kwetsbare positie van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hen heeft geworven en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting van hen en heeft, door te handelen zoals hiervoor omschreven, opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] .

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 september 2006 tot en met december 2007 te Arnhem,
althans in Nederland,
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) een ander, te weten [slachtoffer 1] , door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,

heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1)

en/of
- meermalen,
althans eenmaal,(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] (sub 6)
immers heeft hij, verdachte,
- voornoemde [slachtoffer 1] , die zich in een kwetsbare positie bevond, werk in de prostitutie en/of onderdak in zijn privéhuis aangeboden en/of
- bij die [slachtoffer 1] de verwachting gewekt dat hij veel geld kon verdienen en/of
- het door die [slachtoffer 1] met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld beheerd en/
of
- die [slachtoffer 1] gedwongen om levensmiddelen in zijn privéhuis aan te schaffen en/
of(vervolgens) de kosten van genoemde levensmiddelen in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 1] verdiende geld en/of
- een (hoog) bedrag voor kost en inwoning bij die [slachtoffer 1] in rekening gebracht en/
of(vervolgens) voornoemd bedrag in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 1] verdiende geld,
en/
ofonder valse voorwendselen geld geïnd zogenaamd ten behoeve van de belastingdienst,
waardoor die [slachtoffer 1]
(een)schuld(en) bij verdachte opbouwde en/
of/aldus genoodzaakt was om zijn werkzaamheden voort te (blijven) zetten
en/
of/aldus
- die [slachtoffer 1] in een van hem, verdachte, afhankelijke positie gebracht
2.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2005 tot en met 31 augustus 2006 te Arnhem,
althans in Nederland,
- meermalen,
althans eenmaal, (telkens) een ander, te weten [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of [slachtoffer 1]en/
of[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] , door
misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft geworven
en/of vervoerd en/of overgebrachten/of gehuisvest
en/of opgenomenmet het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 1]en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] (sub 1)
en
/of
- meermalen,
althans eenmaal, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of[slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] (sub 6)
immers heeft hij, verdachte,
- voornoemde [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 1]en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] , die zich in een kwetsbare positie bevond(en), werk in de prostitutie en/
ofonderdak in zijn privéhuis aangeboden en/
of
- bij die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 1]en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] de verwachting gewekt dat
hij/zij veel geld kon
(den
)verdienen en/
of
- het door die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of[slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld beheerd en/
of
- die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of[slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] gedwongen om levensmiddelen in zijn privéhuis aan te schaffen en/
of(vervolgens) de kosten van genoemde levensmiddelen in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of[slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] verdiende geld en/
of
- een (hoog) bedrag voor kost en inwoning bij die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of[slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] in rekening gebracht en/
of(vervolgens) voornoemd bedrag in mindering gebracht op het door die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of[slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] verdiende geld,
en/of onder valse voorwendselen geld geïnd zogenaamd ten behoeve van de belastingdienst,
waardoor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (een) schuld(en) bij verdachte opbouwde(n) en/of/aldus genoodzaakt wa(s)(r)(en) om zijn/hun werkzaamheden voort te (blijven) zetten
en/
of/aldus
- die [slachtoffer 2] en/
of[slachtoffer 3] en/
of[slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 4] en/
of[slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] in een van hem, verdachte, afhankelijke positie gebracht
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft verdachte, na een eis van de officier van justitie van twee jaren
gevangenisstraf en een geldboete van € 25.000,00 (subsidiair 365 dagen hechtenis), veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden en een geldboete van € 25.000,00 (subsidiair 365 dagen hechtenis).
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van twee jaren en een geldboete van € 25.000,00 (subsidiair 365 dagen hechtenis).
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan uitbuiting van jonge mannen die in de prostitutie werkzaam waren. De jonge mannen die door verdachte werden uitgebuit, verkeerden in een kwetsbare positie. Veel jongens waren verslaafd aan verdovende middelen, kampten met verstandelijke beperkingen, hadden schulden en konden nergens anders terecht.
Verdachte was hiervan op de hoogte en heeft hiervan misbruik gemaakt. Hij heeft hen onderdak geboden en het gevoel gegeven dat ze veilig waren bij verdachte. Vervolgens heeft verdachte, nadat de (jonge) mannen bij hem waren gehuisvest, de betalingsregels veranderd. Het geld dat de slachtoffers met hun prostitutiewerkzaamheden verdienden, ging (bijna) geheel op aan de huur- en leefkosten die verdachte hen in rekening bracht. Zij bouwden daardoor een aanzienlijke schuld op en voelden zich gedwongen om bij verdachte te blijven werken. Verdachte heeft door zo te handelen de belangen van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen financiële belangen. Reeds gelet op de duur van de uitbuiting en het aantal slachtoffers is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden.
Het hof acht tevens een forse geldboete op zijn plaats. Verdachte heeft de feiten gepleegd vanuit financieel gewin. Het hof acht de verdachte in staat – mede gelet op zijn huidige inkomsten – om de boete te betalen.
Het hof heeft tevens acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 15 april 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.
In afwijking van het betoog van de raadsman is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden waaraan de door de raadsman genoemde consequentie van strafvermindering dient te worden verbonden.
Daartoe overweegt het hof dat de redelijke termijn een aanvang heeft genomen op 12 februari 2008, de datum waarop de verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld. Verdachte is vervolgens op 30 maart 2008 in vrijheid gesteld en is enkele maanden later naar Brazilië verhuisd. Vervolgens heeft er op 24 september 2008 een regiezitting plaats gevonden, waarbij de verdediging heeft verzocht om een groot aantal getuigen te horen.
De rechtbank heeft de zaak hierop verwezen naar de rechter-commissaris teneinde 23 getuigen te doen horen, waarvan enkelen in Brazilië woonachtig waren. Op 28 februari 2011 en 5 december 2011 hebben er zittingen plaatsgevonden en bleek dat de oproeping aan verdachte niet goed betekend was. De raadsman was hierbij niet gemachtigd. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting aangehouden teneinde de oproeping aan verdachte op juiste wijze op alle bekende adressen te laten betekenen. Uiteindelijk heeft op 30 januari 2012 de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden en heeft de rechtbank op 13 februari 2012 haar vonnis is gewezen, waarbij verdachte bij verstek is veroordeeld. Verdachte heeft op 31 augustus 2017 hoger beroep ingesteld.
Ten aanzien van de behandeling in hoger beroep is geen sprake van schending van de redelijke termijn, nu het hof zijn arrest heeft gewezen binnen twee jaren na het instellen van het hoger beroep door de verdachte.
Voor wat betreft de vraag of de redelijke termijn is geschonden gedurende de behandeling van de zaak in eerste aanleg, alsmede de tijd erna tot het moment waarop verdachte in kennis werd gesteld van het vonnis, stelt het hof vast dat verdachte wist dat er tegen hem vervolging was ingesteld. Namens verdachte is tijdens de regiezitting verzocht om een groot aantal getuigen te horen en verdachte is zelf op 24 februari 2010 in Brazilië in het kader van de strafzaak gehoord. Ondanks meerdere pogingen van het openbaar ministerie om de verdachte vervolgens op rechtsgeldige wijze op te roepen voor de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak, bleek verdachte nadien onvindbaar. Ook zijn eigen raadsman is het niet gelukt om gedurende deze periode met verdachte in contact te komen. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij in 2011 naar Nederland is teruggekeerd en dat hij sindsdien een zwervend bestaan heeft geleid.
Het hof komt op grond van de hiervoor weergegeven gang van zaken tot de conclusie dat verdachte zich kennelijk heeft willen onttrekken aan zijn eigen strafvervolging door naar Brazilië te verhuizen en vervolgens zich voor justitie onvindbaar te maken. Verdachte hechtte kennelijk niet aan een spoedige afronding van zijn zaak en heeft juist bewerkstelligd dat er veel tijd is verstreken voordat de zaak in hoger beroep kon worden behandeld. Dat er als gevolg van een DNA-afname en een auto-ongeluk mogelijkheden voor justitie waren om het vonnis eerder te betekenen doet hier niet aan af.
Het hof is dan ook van oordeel dat het vooral aan verdachtes eigen handelen te wijten is dat de zaak gedurende een lange tijd heeft stilgelegen. Het hof zal hieraan dan ook geen consequenties verbinden, en zal aan de verdachte een gevangenisstraf van na te melden duur en een geldboete van na te melden hoogte opleggen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.424,82. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 8.199,82. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 36f, 57, 273f en 273a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 en 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
160 (honderdzestig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 9.424,82 (negenduizend vierhonderdvierentwintig euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 6.924,82 (zesduizend negenhonderdvierentwintig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 9.424,82 (negenduizend vierhonderdvierentwintig euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 6.924,82 (zesduizend negenhonderdvierentwintig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
82 (tweeëntachtig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 juli 2006.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. Z.J. Oosting en mr. K.J.C. Geeve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,
en op 7 juni 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar
2.Een schriftelijk bescheid, zijnde een mutatierapport, opgemaakt op 20 juni 2006, als bijlage (p. 46) gevoegd bij het persoonsdossier betreffende verdachte.
3.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] , als bijlage (p. 104) gevoegd bij het getuigendossier.
4.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] , als bijlage (p. 125) gevoegd bij het getuigendossier.
5.Processen-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 3] , als bijlage, (p. 23 e.v. en p. 27 e.v.) gevoegd bij het persoonsdossier [getuige 3] .
6.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 1] , als bijlage (p. 7) gevoegd bij zaaksdossier 05, facturen kamerhuur tnv [slachtoffer 1] (p.000012-10 t/m 000012-31), gevoegd bij zaaksdossier 05.
7.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 1] , als bijlage (p. 15) gevoegd bij zaaksdossier 05.
8.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 1] , als bijlage (p. 8/9) gevoegd bij zaaksdossier 05.
9.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 1] , als bijlage (p. 13) gevoegd bij zaaksdossier 05.
10.Idem, p. 17.
11.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 3] , als bijlage (p. 11) gevoegd bij zaaksdossier 04
12.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 3] , als bijlage, (p. 23 e.v.) gevoegd bij het persoonsdossier [getuige 3] .
13.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 4] , als bijlage (p. 7) gevoegd bij zaaksdossier 03.
14.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 4] , als bijlage (p. 22) gevoegd bij zaaksdossier 03.
15.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 4] , als bijlage (p.9) gevoegd bij zaaksdossier 03.
16.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 4] , als bijlage (p. 13, 14 en 15) gevoegd bij zaaksdossier 03.
17.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 4] , als bijlage (p.17) gevoegd bij zaaksdossier 03.
18.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 4] , als bijlage (p.22/23) gevoegd bij zaaksdossier 03.
19.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , als bijlage (p. 9/10) gevoegd bij zaaksdossier 01.
20.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , als bijlage (p. 14) gevoegd bij zaaksdossier 01.
21.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , als bijlage (p. 15 e.v.) gevoegd bij zaaksdossier 01.
22.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 3] , als bijlage (p. 6 e.v.) gevoegd bij zaaksdossier 04.
23.Idem, p. 6/7
24.Idem, p.8/9.
25.Idem, p.12.
26.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 6] , als bijlage (p. 115 en 116) gevoegd bij het getuigendossier
27.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 6] , als bijlage (p. 112) gevoegd bij het getuigendossier
28.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 6] , als bijlage (p. 113) gevoegd bij het getuigendossier
29.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 6] , als bijlage (p. 113-e.v.) gevoegd bij het getuigendossier
30.Proces-verbaal van aangifte van [getuige 3] , als bijlage (p. 9) gevoegd bij zaaksdossier 02.
31.Idem, p. 6/7.
32.Proces-verbaal van aangifte van [getuige 3] , als bijlage (p. 9) gevoegd bij zaaksdossier 02.
33.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 5] , als bijlage (p. 12 e.v.) gevoegd bij zaaksdossier 02.
34.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, als bijlage (p. 126 e.v.) gevoegd bij het persoonsdossier [verdachte] .