ECLI:NL:GHARL:2019:11281
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzet en schuldheling van fietsen in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van opzet en schuldheling van een groot aantal fietsen, die door medebewoners in zijn woning waren gestald. De verdachte heeft zich gedistantieerd van de fietsen en er was geen sprake van feitelijke zeggenschap over deze goederen. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis van de eerste rechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het hoger beroep behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet schuldig is aan de hem ten laste gelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten in onmin leefde met zijn partner, die een van de medeverdachten was. De verdachte heeft de fietsen in de woning gezien, maar heeft zich voldoende gedistantieerd van de situatie. De politie was al aanwezig toen de verdachte terugkwam van zijn werk. Het hof heeft daarom geoordeeld dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als degene die feitelijke zeggenschap had over de fietsen, en heeft hem vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.