Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 13 mei 2019;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Snouckaert van Schauburg-Buchwaldt van 25 september 2019 met productie.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- toestemming aan de vader verleend om [het kind] te erkennen;
- een omgangsregeling vastgesteld, inhoudende dat [het kind] en de vader minimaal eenmaal per half jaar contact met elkaar hebben, gedurende minimaal één uur, waarbij het contact plaatsvindt onder begeleiding van een door de gezinsvoogd aan te wijzen persoon en op een door haar aan te wijzen locatie;
- de beslissing over de omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.