Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag en de hoofdverblijfplaats van een kind, geboren in 2015. De vader en de moeder, die een relatie hadden tot juni 2017, zijn de ouders van het kind. De moeder heeft het kind zonder toestemming van de vader in Bulgarije gehouden sinds januari 2019, wat heeft geleid tot een juridische strijd over het gezag. De vader heeft verzocht om alleen met het gezag over het kind te worden belast, terwijl de moeder in incidenteel hoger beroep verzoekt om het gezamenlijk gezag in stand te houden. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder het kind in strijd met het gezamenlijk gezag in Bulgarije heeft gehouden en dat er geen zicht is op verbetering van de situatie. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de vader alleen met het gezag te belasten. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is dat de vader alleen het gezag krijgt, zodat er voldoende zicht kan komen op het kind en contact met beide ouders gewaarborgd kan worden. De beschikking van de rechtbank Midden-Nederland is vernietigd en het gezamenlijk gezag is beëindigd, met de bepaling dat het gezag voortaan aan de vader toekomt.