Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, die alleen belast is met het gezag over [de minderjarige], heeft in hoger beroep de beschikkingen van de kinderrechter van 4 juli 2019 bestreden. De kinderrechter had de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De moeder verzocht het hof om deze beschikkingen te vernietigen, terwijl de gecertificeerde instelling (GI) verweer voerde en bekrachtiging van de beschikkingen vroeg.
Het hof heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de veiligheid en stabiliteit van de opvoedingssituatie van de moeder, die kampt met persoonlijke problematiek en onvoldoende beschikbaar is voor [de minderjarige]. De moeder heeft eerder niet meegewerkt aan een veiligheidsplan en is negatief ontslagen uit een opname vanwege een positieve urinecontrole op amfetamine. De GI heeft aangegeven dat de moeder onbereikbaar is en dat er zorgen zijn over haar psychische gesteldheid.
Het hof heeft de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing onderschreven en besloten dat het in het belang van [de minderjarige] is dat haar verblijf in het pleeggezin wordt voortgezet. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat het noodzakelijk is dat de GI gedeeltelijk het gezag over [de minderjarige] uitoefent, specifiek met betrekking tot oogheelkundige behandelingen. De beslissing van het hof is in lijn met de bescherming van de ontwikkeling en het welzijn van [de minderjarige].