2.5.Belanghebbende en [E] hebben in 1997 de tussen hen geldende afspraken geformaliseerd in een overeenkomst. Deze overeenkomst is in 1999 aangevuld. Op 16 juli 2009 zijn in een overeenkomst nieuwe afspraken gemaakt, die in de plaats zijn gekomen van de oude afspraken, omdat omtrent de door belanghebbende besteedde uren onduidelijkheid was ontstaan. De nieuwe overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
‘1. Voor wat betreft de gehele achterliggende periode tot aan de inwerkingtreding van de onderhavige nieuwe afspraken, hebben partijen afgesproken dat de kosten van [E] (bestaande uit alle kosten die direct of indirect met de octrooiaanvrage alsmede met de instandhouding van het octrooi “koud gebogen gelaagd glas” verband houden) gelijk zijn aan de eerste opbrengst (inkomsten) voor [E] verband houden met het octrooi “koud gebogen gelaagd glas”. Deze opbrengst bedraagt € 181.000,- en is gelijk aan het bedrag dat [E] in juni 2009 aan BRS heeft gefactureerd.
2. Vanaf de inwerkingtreding van deze nieuwe afspraken heeft de heer [X] recht op vergoeding volgens de volgende formule: opbrengsten -/- kosten van [E] x 1/3.
4. [E] zal binnen 1 maand na afloop van ieder jaar (voor het eerst uiterlijk eind januari 2010) een overzicht van opbrengsten en kosten, zoals hiervoor omschreven, opstellen. Beide partijen zullen dit overzicht voor akkoord tekenen en daarbij ook steeds aangeven of dit het laatste overzicht betreft.
5. Indien uit voornoemd overzicht een positief resultaat blijkt na aftrek van de kosten van de opbrengsten, heeft de heer [X] recht op 1/3 van dit resultaat. Voor dit bedrag zal de heer [X] aan [E] een factuur sturen. Uit te keren bedragen zijn bruto bedragen waarop door [E] geen inhoudingen zullen worden gepleegd. Voor betalingen door [E] aan de heer [X] geldt het principe “paid as paid” dat wil zeggen dat de heer [X] betaald krijgt zodra het bedrag waarop de heer [X] recht heeft door [E] is ontvangen. Een negatief resultaat blijkens uit enig jaaroverzicht wordt tussen partijen niet in het desbetreffende jaar verrekend, maar wordt doorgeschoven naar een volgende periode (cumulatief).
6. Hoewel de in deze brief omschreven regeling als strikt verbonden met de heer [X] dient te worden beschouwd, gaat [E] ermee akkoord dat het recht op vergoeding na overlijden van de heer [X] zal overgaan op zijn erfgena(a)m(en) en zal [E] de hieruit voortvloeiende verplichting tot uitkering alsdan jegens laatstgenoemde(n) nakomen. Het bepaalde in dit artikel geldt uitsluitend indien en voor zover hiertegen thans dan wel te zijner tijd geen juridische beletselen bestaan en slechts indien op het moment van overlijden de vergoedingsregeling overeenkomstig het gestelde in deze brief nog van kracht is.
8. Met inachtneming van het bepaalde in punt 6 hiervoor zijn de uit deze afspraken voor partijen voortvloeiende rechten en plichten niet aan derden overdraagbaar zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij.
9. De afspraken zoals in deze brief omschreven treden in werking na ondertekening van deze brief door beide partijen en treden vanaf dat moment in de plaats van de afspraken zoals gemaakt in de brieven van 14 maart 1997 en 10 december 1999. Aan deze brieven kunnen vanaf in werking treden van onderhavige afspraken geen rechten meer worden ontleend.
11. Onverminderd het bepaalde in punt 10 hiervoor heeft de omstandigheid dat de heer [X] op enig moment geen werknemer van [E] meer zou zijn niet tot gevolg dat aan deze afspraken een einde zou komen.”