Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal zijn;
- de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van de kinderen tussen partijen verdeeld;
- bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna verder: de kinderalimentatie) aan de vrouw € 206,- per kind per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- het voorgezet gebruik van de echtelijke woning en inboedel gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking aan de man toegekend, mits hij op het moment van inschrijving nog in de woning woont;
- de verdeling van de echtelijke woning vastgesteld.
4.De omvang van het geschil
5.De bespreking van de grieven en de motivering van de beslissing
door het eindigen van het huwelijk;
6.Aanhechten berekeningen
7.De beslissing
voor zover het betreft de kinderalimentatie vanaf de datum van deze beschikking(onderdeel 5.4 van het dictum van de bestreden beschiking), en in zoverre opnieuw beschikkende:
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen over de maanden
januari tot en met april 2020schriftelijk zal opgeven aan de rekestengriffie van dit hof (Postbus 9030, 6800 EM te Arnhem),
uiterlijk op 31 december 2019, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door het hof zal worden vastgesteld;