Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep in de zaak met nummer 200.258.889/01,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 30 januari 2019 het gezag van de moeder over beide kinderen en het gezag van de vader over [de minderjarige1] beëindigd, en de GI benoemd tot voogd. De ouders waren het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de procedure en de feiten in de zaak uitvoerig besproken, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De ouders stelden dat zij zich positief hadden ontwikkeld en dat er geen ernstige bedreiging voor de kinderen was, maar het hof oordeelde dat de ouders onvoldoende inzicht hadden in hun eigen aandeel in de problematiek en dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig bedreigd werden in de thuissituatie. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen, die al drie jaar in een pleeggezin verblijven, leidend was. De ouders hebben niet aangetoond dat er een stabiele situatie was waarin de kinderen veilig konden opgroeien. De beëindiging van het gezag werd als noodzakelijk en proportioneel beschouwd, ondanks de inbreuk op de rechten van de ouders.