Uitspraak
1.[appellant1] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
en als gemeld(hof: als gevolmachtigde van [appellant1] , [erfgenaam 1] , [appellant2] , [erfgenaam 2] , [erfgenaam 3] en [erfgenaam 4] )
verklaarde wegens overbedeling bereids onderling met elkaar te hebben verrekend zodat partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben casu quo aan elkaar iets verschuldigd zijn."
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief IIhebben [appellant1] en [appellant2] aangevoerd dat de kantonrechter er ten onrechte vanuit is gegaan dat zij hun vordering hebben gebaseerd op het bestaan van een overeenkomst met [geïntimeerde] over de verdere afwikkeling van de nalatenschap van hun moeder. Er is naar hun mening echter geen overeenstemming met [geïntimeerde] . Volgens [appellant1] en [appellant2] heeft [geïntimeerde] onrechtmatig gehandeld tegenover hen door met gebruikmaking van de boedelvolmacht het perceel op zijn naam te zetten. [geïntimeerde] heeft daarmee misbruik gemaakt van zijn volmacht. Door dit onrechtmatige handelen is hen daardoor een onverdeeld aandeel in het perceel ontnomen, waardoor zij schade hebben geleden. [geïntimeerde] is als gevolg daarvan onrechtvaardig verrijkt en zij zijn ieder voor 1/7 deel van de waarde van de grond verarmd.