Uitspraak
[appellant],
Wijntjes,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Zoals het nu lijkt kan zijn zuster toch wel zelfstandig handelen d.w.z. zij kan de volledige verkoopopbrengst opeisen te weten 7.5 ha maar heeft wel aan mij aangegeven mee te willen werken in de/een totale deal."
Wij gaan er van uit dat volgende week ook duidelijk is hoe de positie van zijn zuster wordt verkregen c.q. de medewerking door haar wordt verleend tot verkoop en dan kunnen wij wat ons betreft de deal afronden. Zodra dit bekend is stellen wij voor om een afrondende bespreking ten huize van cliënt te houden."
Betreft 1906, 1909, 1911 en 1908
3.De vordering en de beslissing van de rechtbank
4.Thematische bespreking van de grieven
omvangvan die grond is 'afgekaart', dan nog heeft [appellant] de voorwaarde gesteld dat de eigenaar van die grond (ASR) daarmee akkoord zou gaan. Volgens hem ontbrak die toestemming (zie bijvoorbeeld conclusie van antwoord 45 t/m 47). Wijntjes erkent van haar kant dat dit onderdeel van de afspraken op een later moment besproken moest worden, omdat het te behouden stukje grond in het erfpachtgedeelte zat, en ook ASR bij de besprekingen betrokken moest zijn. Zij lijkt ervan uit te gaan dat de notaris destijds in het concept van de koopakte ten onrechte niet een voorbehoud over de huiskavel heeft opgenomen (memorie van antwoord in principaal hoger beroep 59).