Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag en de zorgregeling van de kinderen van de vader en moeder. De vader, die de kinderen op 28 februari 2019 heeft erkend, verzocht om gezamenlijk gezag met de moeder over zijn twee dochters, geboren in 2010 en 2011. De rechtbank Midden-Nederland had eerder, op 31 januari 2019, het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag afgewogen en afgewezen, omdat de vader toen nog niet als tot het gezag bevoegde ouder werd beschouwd. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie van de kinderen sinds de eerdere beschikking is gewijzigd, aangezien zij op 15 oktober 2019 bij de vader zijn geplaatst vanwege zorgen over de thuissituatie bij de moeder. Het hof oordeelt dat de vader nu wel een tot het gezag bevoegde ouder is en dat gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de vader gezamenlijk met de moeder belast met het ouderlijk gezag. Tevens is een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen om de veertien dagen bij de vader verblijven van vrijdagmiddag tot zondagmiddag en de helft van de schoolvakanties en feestdagen bij hem doorbrengen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.