Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift van de GI met producties;
- het verweerschrift, tevens houdende incidenteel hoger beroep van de moeder met producties;
- een journaalbericht van mr. Van Buuren van 20 september 2018 met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep, tevens houdende wijziging dan wel vermeerdering verzoek met producties;
- een journaalbericht van mr. Van Buuren van 10 december 2018 met producties.
3.De feiten
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , en
4.De omvang van het geschil
- aan de moeder vervangende toestemming verleend om [kind 3] vanaf het schooljaar 2018-2019 in te schrijven op een basisschool in [plaats] , waarbij door partijen in onderling overleg - onder leiding van de gezinsvoogd van de GI - zal worden bepaald welke basisschool het zal zijn;
- een zorgregeling vastgesteld waarbij [kind 3] bij de vader verblijft:
- achtereenvolgens drie van de vier weekenden van vrijdag 17.00 uur tot zondag 20.00 uur, waarbij de vader [kind 3] op vrijdag ophaalt bij de moeder en de moeder [kind 3] op zondag ophaalt bij de vader;
- iedere voorjaars-en herfstvakantie;
- de helft van de overige vakanties en feestdagen, in onderling overleg te bepalen.
- primair: de moeder [kind 3] brengt en haalt;
- subsidiair: de moeder [kind 3] op vrijdag om 17.00 uur bij de vader brengt en de vader [kind 3] op zondag om 21.00 uur bij de moeder terugbrengt;
- iedere voorjaars- en herfstvakantie;
- de helft van de overige vakanties en feestdagen, in overleg te bepalen.
5.De motivering van de beslissing
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.