ECLI:NL:GHARL:2019:10481

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
21-004864-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 17 augustus 2018. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 25 november 2019 de zaak behandeld. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er door of namens de verdachte geen bezwaren zijn ingediend tegen het vonnis van de politierechter. Bovendien heeft het hof geen redenen gevonden die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is op 25 november 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004864-18
Uitspraak d.d.: 25 november 2019
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2018 met parketnummer 18-079960-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het hof zal in deze zaak, toepassing geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Door of namens de verdachte zijn geen bezwaren opgegeven tegen het hierboven genoemde vonnis en het hof ziet ook zelf geen redenen die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken.
Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. E.M.J.Brink en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Verstraaten, griffier,
en op 25 november 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.S. van Duurling is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.