Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
3. Tot deskundige als bedoeld in artikel 19 van de vof-akte van 18 oktober 2002 benoemt de vrouw [deskundige 1] en de man [deskundige 2] . Partijen verzoeken beide deskundigen om binnen 14 dagen na heden, conform voornoemd voormeld artikel, in onderling overleg een derde deskundige te benoemen. Partijen dragen zelf de kosten van de door hen benoemde deskundigen en ieder de helft van de kosten van de derde deskundige.’) is uitgebracht. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
1. Alle geschillen, ook die door één partij als zodanig worden beschouwd, die voortvloeien uit deze overeenkomst of nadere overeenkomsten die met deze overeenkomst samenhangen zullen worden onderworpen aan het oordeel van een commissie, bestaande uit drie (ter zake van het geschil) deskundigen.
Door de vennoot sub 1, hierna te noemen: de inbrenger, wordt voorts ingebracht, welke inbreng door de vennoten voor de vennootschap wordt aanvaard, het gebruik en genot van de door hem per gemelde datum verkregen voor eigen rekening gedreven onderneming genaamd: [bedrijf 2] , ingeschreven in het Handelsregister onder nummer [kvk-nummer] , met alle daartoe behorende goederen, onder de verplichting voor de vennootschap alle per voormelde datum ten laste van die onderneming bestaande schulden voor haar rekening te nemen. (…)’
Er is gekozen voor het aangaan van een zogenaamde man/vrouw firma, die meestal om fiscale redenen wordt aangegaan.
Voor het bedrag of de waarde van ieders inbreng worden de vennoten in de boeken van de vennootschap gecrediteerd op ieders kapitaalrekening.’. Vorenstaande zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien, komt het hof tot het oordeel dat de man tegenover de betwisting van de vrouw voldoende heeft aangetoond dat slechts het gebruik en genot van de onroerende zaak en niet het (economisch) eigendom daarvan in de vof is ingebracht. De vrouw heeft niet aangeboden tegenbewijs te leveren. Uit het voorgaande volgt dat de vrouw geen recht heeft op een aandeel in de stille reserves.