ECLI:NL:GHARL:2019:10434

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
21-000208-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Racistische belediging en bedreiging van politieambtenaar in Zwolle

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in Suriname in 1978 en wonende in Zwolle, was eerder veroordeeld voor belediging van een politieambtenaar. Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor racistische belediging en bedreiging van een politieambtenaar. De feiten vonden plaats op 3 oktober 2018, toen de verdachte een vrouw beledigde met racistische uitlatingen en een politieagent bedreigde tijdens zijn aanhouding. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk. Het hof heeft dit vonnis vernietigd en een andere straf opgelegd, waarbij het hof rekening hield met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals deelname aan een televisieprogramma gericht op het helpen van daklozen. Het hof heeft besloten om de verdachte een taakstraf van 60 uur op te leggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, om de verdachte de kans te geven zijn leven weer op de rit te krijgen. Het hof heeft benadrukt dat dit een laatste kans is voor de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000208-19
Uitspraak d.d.: 4 december 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 2 januari 2019 in de strafzaak met parketnummer 08-195872-18 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1978,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.H. Rump.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte vanwege
 eenvoudige belediging en
 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en
 eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw recht doen, omdat het hof andere straffen zal opleggen dan de politierechter.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 oktober 2018 te Zwolle opzettelijk [beledigde] in haar tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "Kanker Afrikaan, rot op naar Afrika", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 3 oktober 2018 te Zwolle [verbalisant] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant] dreigend de woorden toe te voegen "Als je de boeien afdoet dan maak ik je af" en/of "Wacht maar tot ik je te pakken krijg" en/of "Ik ga je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 3 oktober 2018 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, te weten
[verbalisant] , hoofdagent bij politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "Kankerlijer", "Kneus" en/of "Mietje", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks3 oktober 2018 te Zwolle opzettelijk [beledigde] in haar tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "Kanker Afrikaan, rot op naar Afrika"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op
of omstreeks3 oktober 2018 te Zwolle [verbalisant] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant] dreigend de woorden toe te voegen "Als je de boeien afdoet dan maak ik je af" en
/of"Wacht maar tot ik je te pakken krijg" en
/of"Ik ga je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks3 oktober 2018 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, te weten
[verbalisant] , hoofdagent bij politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "Kankerlijer", "Kneus" en
/of"Mietje"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op: eenvoudige belediging.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straffen

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft het hof gewezen op de recente positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Ook heeft het hof rekening gehouden met de straffen die worden opgelegd in de strafzaak met parketnummer 21-006292-18.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een racistische belediging van een willekeurige vrouw met een donkere huidskleur. Een en ander vond bovendien plaats in het bijzijn van haar jonge kinderen. Door het intimiderende gedrag van de verdachte voelden de vrouw en haar kinderen zich ook bedreigd. Vervolgens, na zijn aanhouding, is de verdachte tijdens het transport naar het politiebureau over de schreef gegaan door een verbalisant te bedreigen en te beledigen.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 17 oktober 2019 blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld voor belediging van een politieambtenaar en dat hij daarvoor een taakstraf heeft verricht. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij ondanks die veroordeling en de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf opnieuw in de fout is gegaan.
Verdachtes justitieel verleden komt ook terug in het reclasseringsrapport van 19 oktober 2018, waarin onder meer staat dat de verdachte ‘veelvuldig met justitie in aanraking’ komt en dat sprake is ‘van een patroon in het plegen van overlast en grensoverschrijdend agressief gedrag’. Over de achtergrond hiervan wordt in het rapport vermeld dat ‘er op vele leefgebieden ernstige problemen’ zijn en dat de verdachte ‘al jaren bekend [is] met overmatig alcoholgebruik’. Deze bevindingen passen bij de wijze waarop de verdachte zich heeft gemanifesteerd ter terechtzitting in hoger beroep. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij nog alcohol drinkt. Het hof heeft toen waargenomen dat de verdachte (ook in de rechtszaal) geneigd is krachttermen en scheldwoorden te gebruiken. Hij heeft ook gezegd dat dit zijn normale manier van reageren is.
Gelet op de combinatie van de ernst van het bewezen verklaarde, verdachtes justitieel verleden en de problematiek omtrent zijn persoon, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel een passende straf is. Toch ziet het hof in het volgende aanleiding hiervan af te zien.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte, na een lange periode van probleemgedrag en maatschappelijke teloorgang, een eerste stap heeft gezet in de richting van een positieve ontwikkeling op persoonlijk en maatschappelijk vlak. Als deelnemer aan televisieprogramma [televisieprogramma] , dat erop gericht is dakloze mensen de kans te geven hun leven weer op de rit te krijgen, heeft de verdachte de kans gekregen om verschillende problemen aan te pakken. Zo leeft hij niet meer op straat en heeft hij sinds kort een baan als schoonmaker. Ook is een begin gemaakt met het aanpakken van het alcoholprobleem en de achterliggende problematiek, een onverwerkt trauma betreffende seksueel misbruik. De verdachte lijkt gebruik te willen maken van de hulp en begeleiding die hem in dit verband worden geboden en het hof wil dit (nog prille) proces niet doorkruisen door de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. In plaats daarvan zal het hof volstaan met het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, waarmee enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking wordt gebracht en anderzijds de verdachte een extra prikkel wordt gegeven in de toekomst geen strafbare feiten meer te plegen. Wel benadrukt het hof dat aan verdachte een laatste kans wordt geboden en dat de verdachte een (eventuele) volgende keer kan rekenen op een minder coulante opstelling.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
13 (dertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. K.J.C. Geeve, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. A.J. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 4 december 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.