Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de antwoordakte vermeerdering eis en uitlating producties tevens akte houdende uitlating proces-verbaal tevens inhoudende verzoek terugkomen bindende eindbeslissing van [verpachter] ;
- de akte uitlaten proces-verbaal tevens akte houdende verweer tegen verzoek terugkomen bindende eindbeslissing van [pachter] ;
-de antwoordakte-uitlaten van [verpachter] .
2.De verdere beoordeling van het hoger beroep
- Voor het zonder toestemming van [pachter] een deel van het gepachte beplanten met eikenbomen, neemt [verpachter] 600 m² uit de pacht en staat [verpachter] toe dat [pachter] een deel van perceel 313, dat [pachter] bij perceel A (316) heeft gevoegd, als pachter gebruikt. Deze pachtwijzigingen blijven zonder financiële gevolgen.
- Verder heeft [pachter] toegezegd dat hij een deksel op de put in perceel C zal verzorgen. In zijn akte uitlaten proces-verbaal heeft [pachter] een verklaring overgelegd waarin staat dat [verpachter] de putdeksel heeft kapotgeslagen. [pachter] verbindt daaraan een nieuwe vordering ex artikel 7:339 lid 3 BW, namelijk dat [verpachter] € 250 moet betalen voor de kosten die [pachter] maakt om een deksel op de put aan te brengen. Het hof houdt [pachter] aan zijn toezegging. [verpachter] betwist dat hij het deksel heeft kapotgeslagen. Een onderbouwing van de kosten heeft het hof verder niet aangetroffen. Deze wijziging van eis zal het hof dan ook passeren.
- Tot slot zijn partijen het er over eens geworden dat een veldschuur op perceel E2/E3 aan de pacht wordt onttrokken. De veldschuur wordt door [verpachter] omheind en door hem hersteld. In zijn akte houdende uitlaten proces-verbaal heeft [verpachter] daaraan voor de zekerheid toegevoegd dat deze pachtvermindering zonder verrekening zal plaatsvinden. [pachter] heeft daartegen in zijn akte geen bezwaar gemaakt. De raadsheer-commissaris en de deskundigen die aanwezig waren ter zitting hebben begrepen dat er geen verrekening zou plaatsvinden, zodat tegen de toevoeging geen bezwaar bestaat.
- Zandwegen In voorjaar of najaar kunnen de zandwegen tijdelijk slecht worden. De zandwegen behoren niet tot het gepachte. Zij worden gebruikt door [pachter] en enkele andere pachters en [verpachter] zelf. Vooral na de oogst van de mais is de zandweg blijkbaar slecht vanwege de zware oogstmachines die er dan op hebben gereden. [pachter] is niet de enige die mais teelt, dat andere pachter niet in de omvang als [pachter] daar telen. Het hof vindt het op de weg van [pachter] liggen om jaarlijks na de maisoogst, als het weer het toelaat, vóór 1 december en anders voor de zomer van het volgende seizoen, de zandweg weer netjes te repareren/recht te trekken (rood aangegeven op het overzicht). Voor zover [verpachter] door het jaar heen de zandwegen hersteld wenst te hebben, zal hij dat in eigen beheer of door een andere pachter moeten laten doen. Dat [verpachter] de zandwegen niet semi-verhard wil maken, is zijn goed recht als eigenaar. De pachters zijn al jarenlang gewend om over zandpaden hun percelen te bereiken. Ook daarom is het niet onredelijk om [pachter] een deel van het onderhoud op te dragen.
- Omheiningen geconstateerd is dat de functie van de omheiningen grotendeels weg is. [verpachter] beroept zich op de tussen partijen gesloten pachtovereenkomst waarin staat dat [pachter] verantwoordelijk is voor het onderhoud van het gepachte, waar hij de afrasteringen onder schaart. Ter zitting en ook in het proces-verbaal is aan de orde geweest dat niet valt in te zien welk belang [verpachter] nog bij de omheiningen heeft. Op andere percelen, ook van [verpachter] , is vaak geen omheining meer aangetroffen. [verpachter] heeft in zijn akte geen belang of noodzaak gesteld voor de omheiningen. De omheiningen bestaan uit paaltjes met draad en die zijn vaak al lang geleden omgevallen of in het ongerede geraakt. Kennelijk wil [verpachter] de omheiningen behouden. Het hof oordeelt dat [pachter] niet gehouden is onderhoud aan de heiningen te plegen.
- Vergroting pachtareaal Een stuk van het toegangspad in perceel E is bij het gepachte getrokken. [pachter] heeft het pad meegeploegd. Dat is aangegeven met de gele lijn op het overzicht. [pachter] dient het pad daar te herstellen.
- Op enkele percelen zijn overhangende takken geconstateerd die van bomen en opslag van naastgelegen percelen komen, aangegeven met donkergroene lijnen op het overzicht. De takken/bomen moeten worden opgesnoeid tot ongeveer 5 meter hoogte zodat [pachter] /de loonwerker er onderdoor kan. [verpachter] dient hiervoor zorg te dragen. [verpachter] heeft nog aangevoerd dat sprake is van een gewoonte dat pachters de bomen opsnoeiden. Hij heeft niet toegelicht dat, voor zover voorheen die gewoonte bestond ( [pachter] heeft dat gemotiveerd betwist), deze gewoonte door de pachters op het landgoed als juridisch bindend wordt ervaren, ook jegens de opvolger [verpachter] . Daarom wordt aan het betoog voorbijgegaan.
- Sloten en greppels. Op het overzicht is met lichtblauw aangegeven welke sloten moeten worden schoongemaakt en zo nodig uitgediept. Dit zijn watervoerende sloten. [pachter] is verantwoordelijk voor de helft van de sloten die grenzen aan het gepachte perceel, de andere helft is de verantwoordelijkheid van [verpachter] /andere gebruikers. De sloten kunnen pas worden hersteld na het snoeien van de bomen.
- Grondgebruik. In de graspercelen zijn paardenbloemen, op enkele plekken brandnetels en wat ander onkruid gezien. Volgens de waarnemingen ter plaatse is het grasland niet veronkruid: er zijn geen distels, zuring of ander hardnekkig wortelonkruid aangetroffen. [verpachter] heeft aangevoerd dat de pachtovereenkomst voorschrijft dat de percelen onkruidvrij moeten blijven en dat dus ook de aangetroffen onkruiden niet aanwezig mogen zijn in de percelen. Hij heeft gewezen op weidegronden van andere pachters waarop geen of veel minder onkruid staat. Het hof oordeelt dat de tijdelijke aanwezigheid van voormelde onkruiden geen tekortkoming oplevert. In de pachtovereenkomst wordt gewag gemaakt van het behoorlijk en tijdig zuiveren van distelen en onkruid. Redelijkerwijs dient onder onkruid (dan) te worden verstaan hardnekkig onkruid als distels, zoals zuring. Voor zover hier al anders over moet worden gedacht, betreft de aanwezigheid van het geconstateerde onkruid geen tekortkoming die de ontbinding rechtvaardigt.
3.De beslissing
op een door partijen in gezamenlijk overleg te bepalen plaats in de nabijheid van de plaats van bezichtiging;
in de periode juni tot en met augustus 2020zullen opgeven op de
roldatum 10 maart 2020, waarna dag en uur van de descente en comparitie door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
in viervoud;