ECLI:NL:GHARL:2019:10110

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2019
Publicatiedatum
25 november 2019
Zaaknummer
200.261.546/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de vereffening van een ontbonden vennootschap en de afwijzing van een verzoek tot heropening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de heropening van de vereffening van Specialistische Reinigingstechnieken B.V. (SRT), een ontbonden vennootschap. Jedi Lease B.V., de appellante, had in eerste aanleg verzocht om de vereffening te heropenen, omdat zij als schuldeiser niet was voldaan. De rechtbank Midden-Nederland had dit verzoek afgewezen, omdat er geen baten aanwezig waren en de heropening derhalve zinloos zou zijn. Jedi Lease ging in hoger beroep tegen deze beslissing.

Het hof heeft vastgesteld dat Jedi Lease inderdaad schuldeiser is, maar dat er geen concrete of potentiële baten zijn die een heropening rechtvaardigen. De liquidatiebalans toonde een negatief eigen vermogen aan en Jedi Lease heeft niet kunnen aantonen dat er nog baten aanwezig waren of dat er sprake was van onrechtmatig handelen door de bestuurders van SRT. Het hof heeft de grieven van Jedi Lease gezamenlijk behandeld en geconcludeerd dat de afwijzing van de rechtbank terecht was. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en Jedi Lease is veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van het bestaan van baten voor de heropening van een vereffening en de voorwaarden waaronder een verzoek tot heropening kan worden toegewezen. Het hof heeft de terughoudendheid van de rechter bij de beoordeling van dergelijke verzoeken onderstreept, maar ook dat een verzoek niet al te snel mag worden afgewezen als er enige kans op baten is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.261.546/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/16/468967/HL RK 18-90)
beschikking van 25 november 2019
in de zaak van
Jedi Lease B.V.,
gevestigd te Almere,
appellante,
in eerste aanleg: verzoekster,
hierna:
Jedi Lease,
advocaat: mr. H.H.M. Meijroos, kantoorhoudend te 's-Gravenhage,
tegen
Specialistische Reinigingstechnieken B.V.,
gevestigd te Almere,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna:
SRT,
advocaat: mr. M.F.H. van Delft, kantoorhoudend te Leusden.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de beschikking van 15 maart 2019 die de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het appelrekest van Jedi Lease, ingekomen 14 juni 2019,
- het verweerschrift van SRT, ingekomen 31 juli 2019, met producties,
- de brief van 28 juni 2019 van mr. Meijroos met producties 1 t/m 7 en het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank van 27 februari 2019,
- de mondelinge behandeling op 30 oktober 2019, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2.2
Vervolgens heeft het hof op verzoek van partijen beschikking bepaald.
3.
De vaststaande feiten
3.1
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde producties de volgende feiten vast.
3.2
SRT is bij akte van 7 mei 1999 opgericht met als doelactiviteit interieurreiniging van gebouwen.
3.3
Op 7 december 2016 heeft de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van SRT onder meer het voorstel tot ontbinding van SRT en het voorstel om de ontbinding vanwege het ontbreken van baten te laten plaats vinden zonder vereffening met algemene stemmen aangenomen.
3.4
De ontbinding van SRT is op 20 december 2016 met ingang van 8 december 2016 geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
3.5
Jedi Lease stelt een vordering te hebben op SRT. Die vordering is bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 15 november 2017 toegewezen tot een bedrag van € 14.964,60. Jedi Lease is van dat vonnis in hoger beroep gegaan. In het hoger beroep is nog niet beslist.
4.
Het verzoek en de beslissing in eerste aanleg alsmede het verzoek in hoger beroep
4.1
In eerste aanleg heeft Jedi Lease de rechtbank verzocht de vereffening van SRT als bedoeld in artikel 2:23c BW te heropenen met benoeming van mr. H.J.M. Scholman tot vereffenaar en met veroordeling van SRT in de kosten van het geding. Daartoe heeft Jedi Lease aangevoerd dat zij een vordering heeft op SRT. Bij de afwikkeling van SRT is evenwel geen rekening gehouden met haar vordering. Jedi Lease heeft dan ook belang bij de heropening van de vereffening.
4.2
Door SRT is verweer gevoerd.
4.3
De rechtbank heeft het verzoek van Jedi Lease afgewezen op grond van haar oordeel dat Jedi Lease weliswaar schuldeiser is, maar dat heropening zinloos is omdat niet gebleken is van enige bate. Jedi Lease is door de rechtbank veroordeeld in de proceskosten.
4.4
In hoger beroep heeft Jedi Lease verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen, alsnog de vereffening te heropenen met benoeming van een vereffenaar en de bewaarder van de boeken van SRT, op straffe van een dwangsom, te bevelen die boeken af te geven aan de vereffenaar, een en ander met veroordeling van SRT in de proceskosten.

5.Bespreking van de grieven

Vermeerdering van het verzoek
5.1
In hoger beroep heeft Jedi Lease het verzoek vermeerderd met het verzoek de bewaarder van de boeken van SRT, op straffe van een dwangsom, te bevelen die boeken af te geven aan de vereffenaar. SRT heeft zich tegen deze vermeerdering van het verzoek niet verzet. Deze is ook niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. Recht wordt daarom gedaan op het aldus vermeerderde verzoek.
De bezwaren van Jedi Lease
5.2
Jedi Lease heeft vijf grieven aangevoerd tegen de beschikking van de rechtbank. Die grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De bezwaren van Jedi Lease houden, samengevat, het volgende in. Het enkele feit dat Jedi Lease schuldeiser is rechtvaardigt reeds de heropening. Als schuldeiser heeft zij er namelijk recht op te weten of de vereffening volgens de regels is geschied en of de mogelijkheid ontbrak haar vordering (al dan niet deels) te voldoen. Uit de door SRT overgelegde stukken blijkt dat er voorafgaand aan de ontbinding saldo was. Dat saldo is aangewend om alle crediteuren, behalve Jedi Lease, te voldoen. Daardoor is de 'paritas creditorum' niet nageleefd. Bovendien hebben de bestuurders van SRT onrechtmatig gehandeld door aldus af te wikkelen. Daarvoor zijn zij aansprakelijk en die aansprakelijkheid levert een (potentiële) bate op voor SRT. Ook kan sprake zijn van paulianeus handelen en dat levert eveneens een (potentiële) bate voor SRT op.
Het toetsingskader
5.3
Artikel 2:23c lid 1 BW bepaalt dat indien na het tijdstip waarop de rechtspersoon is opgehouden te bestaan "
nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt of van het bestaan van een bate blijkt", de rechtbank op verzoek van een belanghebbende de vereffening kan heropenen en zo nodig een vereffenaar kan benoemen.
5.4
Het hof stelt voorop dat bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige de rechter met terughoudendheid behoort te toetsen of de door de verzoeker gestelde vordering en/of bate voldoende aannemelijk is om toewijzing van het verzoek te rechtvaardigen. Het verzoek zal dus niet al te snel mogen worden afgewezen. Afwijzing van het verzoek kan immers onder omstandigheden tot gevolg hebben dat verzoeker de door hem gepretendeerde rechten niet meer daadwerkelijk geldend kan maken (HR 11 oktober 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0366 en HR 2 oktober 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2727).
5.5
Uit de zinsnede
“nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt of van het bestaan van een bate blijkt”, valt door het gebruik van het woord
“of”af te leiden dat sprake is van alternatieve voorwaarden en niet van cumulatieve voorwaarden. Heropening kan derhalve plaatsvinden indien zich nog een schuldeiser meldt of van het bestaan van een bate blijkt. Het begrip "bate" dient daarbij ruim te worden uitgelegd en kan ook een potentiële bate omvatten (HR 31 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2480). Heropening is evenwel vruchteloos indien er in het geheel geen (potentiële) baten zijn. In dat geval zal over het algemeen het belang bij een heropening ontbreken. Het ontbreken van enige (potentiële) bate zal echter niet te snel mogen worden aangenomen. Toepassing van de bepaling kan immers ook aan de orde zijn indien er geen eigenlijke vereffening heeft plaatsgevonden omdat de rechtspersoon bij gebrek aan baten is ontbonden en er ogenschijnlijk geen baten zijn. Met SRT is het hof voorts van oordeel dat het op de weg van Jedi Lease ligt om summierlijk aannemelijk te maken dat er (potentiële) baten zijn.
Is Jedi Lease schuldeiser?
5.6
Niet in geschil is dat Jedi Lease schuldeiser is en dat SRT met het bestaan van de vordering van Jedi Lease bekend was ten tijde van de vereffening in december 2016. Aan het wettelijk vereiste dat "
nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt" is dus voldaan. Heropening van de vereffening kan op die grond plaats vinden.
Concrete baten aanwezig?
5.7
Met de rechtbank stelt het hof vast dat heropening niettemin zinloos is indien niet blijkt van het bestaan van een (potentiële) bate. Deze zaak draait om de vraag of daarvan sprake is of niet.
5.8
Door SRT is in hoger beroep overgelegd een liquidatiebalans per 8 december 2016. De juistheid van de daarin opgenomen gegevens is door Jedi Lease niet betwist. De balans toont een negatief eigen vermogen per liquidatiedatum van € 8.415,-. Van het bestaan van enige bate blijkt daaruit niet. Feiten of omstandigheden waaruit kan volgen dat desondanks baten aanwezig zijn heeft Jedi Lease niet gesteld. Het bestaan van, concreet aanwezige baten, is op grond daarvan niet aannemelijk gemaakt.
Potentiële baten aanwezig?
5.9
Dan resteert de vraag of sprake is van potentiële baten.
5.1
Uit de liquidatiebalans blijkt dat per 31 december 2015 diverse schulden bestonden:
- kredietinstellingen 50.318
- Schulden aan leveranciers en handelskredieten 21.807
- belastingen en premies sociale verzekeringen 19.188
Al deze schulden zijn voldaan en komen daarom niet meer voor op de liquidatiebalans van
8 december 2016.
5.11
Een potentiële bate zou, zo verstaat het hof de stellingen van Jedi Lease, bestaan in:
a. Een vordering van de vennootschap op derden wegens paulianeus handelen.
b. Een vordering van de vennootschap op haar bestuurders op grond van artikel 2:9 BW (niet behoorlijke taakvervulling) dan wel artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).
ad a: Pauliana
5.12
Om het bestaan van de onder a. bedoelde vordering aannemelijk te kunnen oordelen moet sprake zijn van door SRT onverplicht verrichte rechtshandelingen en wetenschap bij SRT dat het gevolg daarvan zou zijn benadeling van schuldeisers (lees: Jedi Lease). Bovendien moet het zo zijn dat de derden wisten of behoorden te weten dat benadeling van overige schuldeisers daarvan het gevolg zou zijn.
5.13
Jedi lease heeft haar paulianastelling niet of nauwelijks uitgewerkt. Voor zover zij het oog heeft gehad op voldoening van de hiervoor in overweging 5.9 genoemde, op de liquidatiebalans opgenomen, schulden geldt dat SRT (verweerschrift hoger beroep, randnummer 31) als verweer heeft gevoerd dat deze niet door SRT zijn voldaan, maar door de groepsmaatschappij waartoe SRT behoorde. Dat is door SRT niet weersproken. Gevolg daarvan is dat uitgangspunt moet zijn dat het niet SRT is geweest die de rechtshandelingen in kwestie heeft verricht. Grond a slaagt daarom niet.
ad b: Bestuurdersaansprakelijkheid
5.14
Van aansprakelijkheid (op grond van artikel 2:9 BW of artikel 6:162 BW) van de bestuurders van SRT zal slechts sprake kunnen zijn indien de vennootschap schade heeft geleden en de betrokken bestuurder van het ontstaan daarvan een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.
5.15
De stellingen van Jedi Lease komen in essentie hierop neer dat SRT al haar crediteuren heeft voldaan behalve Jedi Lease en dat bij een juiste verdeling van de per liquidatiedatum aanwezige activa Jedi Lease daarin had kunnen en behoren mee te delen. Zij is daardoor benadeeld.
5.16
Al uitgaande van de juistheid van de stellingen van Jedi Lease geldt dat SRT door die handelwijze geen schade heeft geleden. SRT heeft dus reeds daarom geen vordering (tot verhaal van geleden schade) op haar bestuurders uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid (artikel 2.9 BW) of onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Een bate zal dus ook op deze grond niet beschikbaar kunnen komen.
Proceskosten
5.17
Uit het voorgaande volgt dat de beschikking van de rechtbank bekrachtigd moet worden. Jedi Lease zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
Die kosten worden begroot op € 741,- aan griffierecht en € 2.148,- aan salaris advocaat (2 punten tarief II à € 1.074,- per punt).

6.Het gerechtshof:

Recht doende in hoger beroep,
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van
15 maart 2016;
veroordeelt Jedi Lease in de kosten van de procedure aan de zijde van SRT begroot op € 741,- aan griffierecht en € 2.148,- aan salaris advocaat;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad op het punt van de daarbij uitgesproken proceskostenveroordeling;
wijs af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P.M. ter Berg, mr. I. Tubben en mr. M.A.L.M. Willems en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2019.