Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder met betrekking tot de omgangsregeling van haar minderjarige kind. De moeder had in eerste aanleg bij de rechtbank Noord-Nederland een verzoek ingediend om een mailbericht van de gecertificeerde instelling (GI) als schriftelijke aanwijzing te laten vervallen. Dit mailbericht, verzonden op 24 januari 2018, werd door de moeder als een dwingende aanwijzing opgevat, terwijl de GI het als een voorstel voor een omgangsregeling beschouwde. De rechtbank had het verzoek van de moeder afgewezen, waarna zij in hoger beroep ging.
Het hof heeft allereerst de ontvankelijkheid van de moeder in haar hoger beroep beoordeeld. Het hof oordeelde dat het mailbericht van de GI niet kan worden opgevat als een schriftelijke aanwijzing in de zin van artikel 1:263 van het Burgerlijk Wetboek, omdat het geen dwingend karakter heeft. Het hof concludeerde dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat er geen grondslag voor haar verzoek aanwezig was. De beslissing van de rechtbank werd daarmee bevestigd, en het hof kwam niet toe aan een inhoudelijke bespreking van de zaak. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de juridische status van aanwijzingen in het kader van omgangsregelingen.