4.3.De vrouw is met vijf grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan het hof voor te leggen.
De vrouw verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen:
- PRIMAIR:
dat de man met ingang van 1 maart 2008 dan wel 1 december 2009 ten titel van kinderalimentatie ten behoeve van [verzoeker] bij vooruitbetaling dient te voldoen een bedrag van € 302,67 (het geïndexeerde bedrag van € 280,-) per maand aan [verzoeker] , dan wel aan de vrouw,
en ten behoeve van [naam kind 1] een bedrag van € 302,67 per maand aan de vrouw, welke bijdrage voor [naam kind 1] is verschuldigd over het tijdvak van 1 maart 2008 tot en met 1 april 2011, dan wel van 1 december 2009 tot 1 april 2011,
en voorts te bepalen dat uit dien hoofde de achterstand voor [verzoeker] en [naam kind 1] € 45.778,85 + PM bedraagt;
- SUBSIDIAIR:
dat de man met ingang van 1 april 2011 ten titel van kinderalimentatie ten behoeve van [verzoeker] een bijdrage van € 312,42 per maand, dan wel € 219,21 per maand aan [verzoeker] , dan wel aan de vrouw bij vooruitbetaling dient te voldoen,
en als bijdrage in de verblijfskosten van [naam kind 1] een bijdrage van € 109,34 per maand, dan wel € 76,72 per maand aan de vrouw dient te voldoen,
en voorts te bepalen dat op basis van het voorgaande de totale achterstand ten behoeve van [verzoeker] € 27.058,26+PM bedraagt dan wel € 18.985,57+PM en voor [naam kind 1] € 9.470,30+PM dan wel € 6.644,94+PM;
- MEER SUBSIDIAIR:
dat de man op grond van gewijzigde omstandigheden met ingang van 12 april 2017 een bijdrage in het levensonderhoud aan [verzoeker] , dan wel de vrouw dient te voldoen van € 343,66 dan wel € 241,13 per maand bij vooruitbetaling te voldoen en,
een bijdrage in het levensonderhoud van [naam kind 1] dient te voldoen van € 120,28 per maand, dan wel € 84,39 per maand aan de vrouw bij vooruitbetaling te voldoen;
- NOG MEER SUBSIDIAIR:
dat de man per 12 april 2017 een bijdrage aan [verzoeker] dient te voldoen in de kosten van studie en levensonderhoud van € 246,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen, en
een bijdrage in het levensonderhoud van [naam kind 1] van € 76,- per maand aan de vrouw, bij vooruitbetaling te voldoen, en
- MEEST SUBSIDIAIR:
een bijdrage vast te stellen met een ingangsdatum die het hof juist acht,
kosten rechtens.