Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2] ,
vader [geïntimeerde1]en
dochter [geïntimeerde2] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
Uitgeschreven uit het handelsregister per 14-6-2011. (...) Op 14-06-2011 is geregistreerd dat de onderneming met ingang van 14-06-2011 is voortgezet door [C] , ingeschreven onder KvK nummer [00001] .”
Wijziging te naamstelling garantienummer (...) met geblokkeerd rekeningnummer (...) en tegenrekening (...) i.v.m. kosten.”
3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- vader [geïntimeerde1] wordt veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 35,14 per kalenderdag vanaf 14 juni 2011, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente, wegens handelen in strijd met artikel 3.1 van de algemene huurvoorwaarden;
- dochter [geïntimeerde2] op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld tot het staken van de exploitatie van [C] in het gehuurde en haar onderneming uit het Handelsregister uit te schrijven;
- vader [geïntimeerde1] op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld de exploitatie van [C] te hervatten, zich in te schrijven in het Handelsregister en de exploitatie van de onderneming voor de resterende duur van de huurovereenkomst in het gehuurde voort te
- dat dochter [geïntimeerde2] wordt veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 35,14 per kalenderdag vanaf 14 juni 2011, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente wegens handelen in strijd met artikel 3.1 van de algemene huurvoorwaarden;
- voor recht te verklaren dat vader [geïntimeerde1] onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld;
- dat vader [geïntimeerde1] wordt veroordeeld op straffe van een dwangsom zijn onderneming Catering [D] in het gehuurde te staken en op zijn visitekaartjes, website en andere communicatiemiddelen niet meer het adres van het gehuurde te melden;
- dat vader [geïntimeerde1] wordt veroordeeld tot schadevergoeding nader op te maken bij staat.
4.De beoordeling in hoger beroep
grieven I t/m IIIzijn gericht tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter. Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld, zodat [appellant] in zoverre geen belang meer bij deze grieven heeft.
Grief IVis gericht tegen r.ov. 4.2.1 van het vonnis waarin de kantonrechter de standpunten van partijen met betrekking tot de contractsoverneming heeft samengevat. Die rechtsoverweging is geen dragende overweging voor de beslissing van de kantonrechter, zodat [appellant] bij de behandeling van die grief ook geen belang heeft. Voor zover [appellant] in de toelichting bij deze grieven stellingen heeft betrokken die uit de feiten kunnen worden afgeleid, zal het hof die stellingen bij de behandeling van de overige grieven betrekken.
grieven V t/m VII.
- een akte tussen een partij (in dit geval vader [geïntimeerde1] ) en een derde (in dit geval dochter [geïntimeerde2] ), waarbij de rechtsverhouding tot de wederpartij (in dit geval de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst) wordt overgedragen;
- medewerking van de wederpartij (in dit geval [appellant] ).
grieven VIII en IXkomt [appellant] tegen deze beslissing op.
grief XIkomt [appellant] hiertegen op.
mr. D.H. de Witte, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen in de maanden januari 2019 tot en met april 2019 zullen opgeven op de roldatum van