ECLI:NL:GHARL:2018:9795

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.214.679
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Beswerda
  • mr. Kuiper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van kantonrechter wegens taalbarrière en zekerheidstelling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een betrokkene die in Polen woont en de gehele procedure in het Pools heeft gecorrespondeerd. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de betrokkene niet had voldaan aan de verplichting tot zekerheidstelling voor betaling van de sanctie en administratiekosten. De betrokkene stelde echter dat hij niet op de hoogte was gesteld van deze verplichting in de Poolse taal, wat volgens het hof een schending van zijn recht op een eerlijke berechting opleverde. Het hof oordeelde dat de rechtsmiddelverwijzing in de beslissing van de kantonrechter niet in het Pools was gesteld, waardoor het de betrokkene niet kon worden toegerekend dat hij te laat hoger beroep had ingesteld. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en wees de zaak terug naar de rechtbank Gelderland voor een nieuwe behandeling. Het hof benadrukte dat de betrokkene in de toekomst op de hoogte moet worden gesteld van zijn verplichtingen in een taal die hij begrijpt, in dit geval het Pools.

Uitspraak

WAHV 200.214.679
9 november 2018
CJIB 196796923
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 30 december 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] (Polen).

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Tegen de beslissing van de kantonrechter kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld. Dat volgt uit de artikelen 13, derde lid, en 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en de artikelen 6:24, 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn voor het instellen van hoger beroep begint op de dag die volgt op de dag waarop de beslissing aan de betrokkene is toegestuurd.
2. De beslissing van de kantonrechter is op 31 januari 2017 aan de betrokkene toegestuurd. De beroepstermijn eindigde dus op 14 maart 2017. Het beroepschrift is gedateerd 15 maart 2017. Uit een stempel blijkt dat het op 22 maart 2017 door Parket CVOM is ontvangen. Het hoger beroep is dan ook niet tijdig ingesteld.
3. Artikel 6:11 van de Awb bepaalt – kort gezegd – dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
4. De in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gestelde eis van een eerlijke berechting brengt mee dat mededelingen, gericht aan een betrokkene van wie moet worden aangenomen dat hij de Nederlandse taal niet voldoende begrijpt en die betrekking hebben op de wettelijke vereisten waaraan moet zijn voldaan wil een door deze op grond van de Wahv ingesteld beroep op de rechter ontvankelijk zijn, moeten worden gedaan in een taal welke die betrokkene redelijkerwijs kan worden geacht te begrijpen.
5. Het hof stelt vast dat de beslissing van de kantonrechter is vertaald in het Engels en dat daarin de betrokkene eveneens in de Engelse taal is gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep, de wettelijke termijn om hoger beroep in te stellen en bij welk orgaan hij het hoger beroepschrift kan indienen.
6. De betrokkene woont in Polen en correspondeert de gehele procedure in het Pools. Het dossier geeft geen enkele aanleiding voor de veronderstelling dat Nederlands en/of Engels een taal is die de betrokkene verstaat en begrijpt. Omdat de rechtsmiddelverwijzing niet in de Poolse taal is gesteld, kan niet aan de betrokkene worden toegerekend dat te laat hoger beroep is ingesteld.
7. De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de betrokkene niet heeft voldaan aan de verplichting
tot zekerheidstelling voor betaling van de sanctie en de administratiekosten als bedoeld in artikel 11 van de Wahv.
8. Bij de stukken bevinden zich twee in de Nederlandse taal gestelde mededelingen omtrent de zekerheidstelling, te weten de brieven van de officier van justitie aan de betrokkene van 22 juli 2016 en 8 augustus 2016. Bij de stukken bevinden zich dezelfde brieven in de Engelse taal. Ook voor de zekerheidstelling geldt de onder 4 geformuleerde eis. Nu de betrokkene niet in de Poolse taal op de hoogte is gesteld van de verplichting tot het stellen van zekerheid, heeft de kantonrechter het beroep van de betrokkene ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in verband met het niet stellen van zekerheid.
9. Het voorgaande brengt mee dat de beslissing van de kantonrechter moet worden vernietigd. Na terugwijzing van de zaak dient de kantonrechter van de rechtbank Gelderland een nieuwe termijn te bepalen waarbinnen de betrokkene alsnog zekerheid als bedoeld in artikel 11 van de Wahv kan stellen en daarvan moet aan de betrokkene door de griffier van de rechtbank mededeling worden gedaan met inachtneming van het hiervoor overwogene.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Gelderland ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.