ECLI:NL:GHARL:2018:9750

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
7 november 2018
Zaaknummer
21-000139-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van benadeelde partijen in het strafproces en de bevoegdheid van de verdachte onder bewind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, die onder bewind staat, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis waarin schadevergoedingsvorderingen van benadeelde partijen zijn behandeld. Het hof oordeelt dat de verdachte niet bevoegd is zelfstandig te procederen met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen, omdat zijn bewindvoerder niet in rechte betrokken is en niet gemachtigd is om verweer te voeren. Het hof acht de oproeping van de bewindvoerder in deze fase van de procedure een onevenredige belasting van het strafproces, waardoor de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.

De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder vernieling, huisvredebreuk en bedreiging. Het hof heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op wettige bewijsmiddelen en heeft de verdachte strafbaar verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van veertig uren. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter in te dienen. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen gelast, gezien de schending van de voorwaarden door de verdachte.

De uitspraak benadrukt de rol van de bewindvoerder in het strafproces en de gevolgen van het onder bewind staan voor de procesbevoegdheid van de verdachte. Het hof heeft de relevante wettelijke voorschriften toegepast en de beslissing is genomen in het belang van zowel de verdachte als de maatschappij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000139-18
Uitspraak d.d.: 7 november 2018
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 27 december 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-174948-17 en 16-196472-17, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummers
16-072374-17, 21-006515-13, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1971] ,
wonende te [adres 1] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 oktober 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen waarvan
29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, een taakstraf voor de duur van
40 uren te vervangen door 20 dagen hechtenis, de tenuitvoerlegging van een geldboete van 225 euro opgelegd bij vonnis van 28 juni 2017, de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van een maand opgelegd bij vonnis van 23 maart 2015 om te zetten in
een taakstraf voor de duur van 60 uren en voorts de benadeelde partij [benadeelde 1]
niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering en de vordering van benadeelde partij
[benadeelde 2] toe te wijzen.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B.H.J. van Rhijn, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-174948-17:
1:
hij op of omstreeks 6 september 2017 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk (de stoel van) een scootmobiel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] en/of de gemeente [gemeente] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Zaak met parketnummer 16-196472-17:
1:
hij op of omstreeks 1 september 2017 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of deurpost, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 1] en/of [bedrijf] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2:
hij op of omstreeks 1 september 2017 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, te weten de woning aan de [adres 2] bij een ander, te weten bij [benadeelde 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
3:
hij op of omstreeks 1 september 2017 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde 2] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak jullie af, ik maak jullie dood" en/of "Ik maak jou ook dood, ik maak jou kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-174948-17 en in de zaak met parketnummer 16-196472-17 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
zaak met parketnummer 16-174948-17:
1:
hij op 6 september 2017 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk de stoel van een scootmobiel, toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft beschadigd;
zaak met parketnummer 16-196472-17:
1:
hij op 1 september 2017 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een deur en deurpost, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [bedrijf] heeft beschadigd;
2:
hij op 1 september 2017 te [plaats] in de woning, te weten de woning aan de [adres 2] bij een ander, te weten bij [benadeelde 1] , in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen en wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
3:
hij op 1 september 2017 te [plaats] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [benadeelde 2] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] en [benadeelde 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak jullie af, ik maak jullie dood" en die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak jou ook dood, ik maak jou kapot";
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-174948-17 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het in de zaak met parketnummer 16-196472-17 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het in de zaak met parketnummer 16-196472-17 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen en vertoeven en zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen.
Het in de zaak met parketnummer 16-196472-17 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 1 september 2017 schuldig gemaakt aan vernieling van een deur en deurpost, huisvredebreuk en heeft meerdere personen bedreigd.
Daarnaast heeft verdachte zich op 6 september 2017 schuldig gemaakt aan de vernieling van een stoel van een scootmobiel. Verdachte was ten tijde van het plegen van deze delicten kennelijk onder invloed van alcohol. Verdachte heeft met zijn gedrag veel overlast veroorzaakt en gevoelens van onveiligheid gecreëerd.
Uit een verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie d.d. 24 september 2018 blijkt dat verdachte eerdere ter zake van misdrijven onherroepelijk is veroordeeld.
Verdachte is echter na de onderhavige feiten niet meer politie en justitie in aanraking gekomen.
Uit de omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapportage van de reclassering Nederland d.d. 8 december 2017 blijkt dat het beter lijkt te gaan verdachte. Middels zijn recent verworven dagbesteding vindt verdachte weer aansluiting met de samenleving. Verdachte komt onder de mensen en levert op deze manier een zinvolle en nuttige bijdrage aan de maatschappij. Tevens draagt een zinvolle dagbesteding bij aan een groter gevoel van eigenwaarde van verdachte.
Door verdachte is met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden ter zitting nog aangevoerd dat hij zijn leven inmiddels redelijk op de rit heeft nu hij werkt en een bewindvoerder heeft om hem te helpen met het beheer van zijn financiën. Verder neemt verdachte medicatie voor zijn ADHD en heeft hij zijn alcoholgebruik beperkt.
De aard en de ernst van de feiten noodzaken tot de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Teneinde de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte niet te doorkruisen en verdachte een stok achter de deur te bieden, zal het hof een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd in verzekering doorgebracht. Daarnaast zal een taakstraf zoals door de politierechter opgelegd en thans door de advocaat-generaal gevorderd, worden opgelegd. Het hof beoogt met deze strafoplegging eraan bij te dragen dat verdachte de prille maar stijgende positieve lijn in zijn leven kan voortzetten. Zowel verdachte als de maatschappij zijn daarbij gebaat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 350,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 200,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Tijdens de terechtzitting is gebleken dat verdachte onder bewind, als bedoeld in de artikelen 1:431 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, is gesteld. Gezien deze omstandigheid mist verdachte de (zelfstandige) bevoegdheid tot beheer en beschikking over zijn vermogen. Die bevoegdheid ligt in dat geval bij de bewindvoerder, die verdachte bij de vervulling van zijn taak ook in rechte vertegenwoordigt. Hieruit volgt dat verdachte in dat geval niet bevoegd is zelfstandig te procederen met betrekking tot de tegen hem ingestelde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
Niet is gebleken dat de bewindvoerder de raadsman van verdachte heeft gemachtigd tot het voeren van verweer tegen deze vordering. Oproeping van de bewindvoerder in geding, opdat die de procedure van verdachte als formele procespartij over kan nemen, acht het hof in dit stadium van de procedure een onevenredige belasting van het strafproces. Daarom zal het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Zij kan deze slechts bij de burgerlijke rechter instellen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 269,55. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Tijdens de terechtzitting is gebleken dat verdachte onder bewind, als bedoeld in de artikelen 1:431 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, is gesteld. Gezien deze omstandigheid mist verdachte de (zelfstandige) bevoegdheid tot beheer en beschikking over zijn vermogen. Die bevoegdheid ligt in dat geval bij de bewindvoerder, die verdachte bij de vervulling van zijn taak ook in rechte vertegenwoordigt. Hieruit volgt dat verdachte in dat geval niet bevoegd is zelfstandig te procederen met betrekking tot de tegen hem ingestelde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
Niet is gebleken dat de bewindvoerder de raadsman van verdachte heeft gemachtigd tot het voeren van verweer tegen deze vordering. Oproeping van de bewindvoerder in geding, opdat die de procedure van verdachte als formele procespartij over kan nemen, acht het hof in dit stadium van de procedure een onevenredige belasting van het strafproces. Daarom zal het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Zij kan deze slechts bij de burgerlijke rechter instellen.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 16-072374-17 bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Midden-Nederland van 28 juni 2017 opgelegde voorwaardelijke geldboete van 225 euro. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 21-006515-13 bij vonnis van het gerechtshof Arnhem van 23 maart 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat tenuitvoerlegging zal worden bevolen van een maand gevangenisstraf welke straf zal worden omgezet in een werkstraf voor de duur van 60 uren te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het hof ziet aanleiding om dat slechts voor een gedeelte van die straf, te weten 2 weken, te doen.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf van te melden duur gelasten.
Het hof zal het overig gevorderde afwijzen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 14h, 14i, 14j, 22b, 22c, 22d, 57, 138, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-174948-17 en in de zaak met parketnummer 16-196472-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-174948-17 en in de zaak met parketnummer 16-196472-17 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
13 (dertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 28 juni 2017, parketnummer
16-072374-17, te weten van:
een
geldboetevan
€ 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Gelast in plaats van de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, te weten 2 weken gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van het gerechtshof te Arnhem van 23 maart 2015, parketnummer 21-006515-13, te weten:
een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. E. Pennink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 7 november 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. E. Pennink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.