Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
appellant,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 november 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het hoger beroep van [appellant] tegen een tussenvonnis van de kantonrechter. Het hof verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter van 18 april 2018 en 12 september 2018. De kantonrechter had in het tussenvonnis van 18 april 2018 een comparitie van partijen bepaald, maar het hof oordeelt dat het vonnis niet als een deelvonnis kan worden aangemerkt. [Appellant] had verzocht om tussentijds hoger beroep, maar dit verzoek werd pas na het verstrijken van de beroepstermijn ingediend. Het hof stelt vast dat op grond van artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering hoger beroep tegen tussenvonnissen alleen tegelijk met het eindvonnis kan worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Aangezien het verzoek van [appellant] niet tijdig was, verklaart het hof hem niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. Tevens wordt [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordeeld, die aan de zijde van [geïntimeerden] op nihil worden vastgesteld.