Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoeker],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2018 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich niet-ontvankelijk verklaard zag in zijn verzoek voor een deel en voor het overige zijn verzoek afgewezen zag. De wrakingskamer oordeelde dat wraking geen verkapt rechtsmiddel kan zijn tegen onwelgevallige beslissingen van de rechter. De verzoeker had mrs. J.D.S.L. Bosch, W. Breemhaar en M.W. Zandbergen gewraakt, maar de wrakingskamer vond geen aanwijzingen voor vooringenomenheid in de beslissingen van het hof. De verzoeker had zijn wrakingsverzoek ingediend na het lezen van een arrest van 3 oktober 2017, maar de wrakingskamer oordeelde dat hij ruimschoots de gelegenheid had gehad om eerder een verzoek in te dienen. De wrakingskamer benadrukte dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn en dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is als een middel om onwelgevallige beslissingen aan te vechten. De beslissing van het hof was dat de verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard voor zover het verzoek betrekking had op de periode vóór 3 oktober 2017, en het verzoek tot wraking werd afgewezen.