Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van het hoger beroep
Slotsom
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om de aansprakelijkheid van ProRail voor de schade die is ontstaan door de ontsporing van een goederentrein in Boxtel. De appellante, DB Schenker N.V. (voorheen Railion Nederland N.V.), stelde dat ProRail eigen schuld had aan de ontsporing omdat zij in 2005 hotboxsystemen had moeten aanleggen om de veiligheid op en rond het spoor te verbeteren. Het hof oordeelde dat Railion de stelplicht en bewijslast droeg voor haar stelling dat ProRail deze systemen had moeten installeren. Tijdens een comparitie van partijen op 22 september 2017 werd vastgesteld dat Railion geen nadere gegevens kon verstrekken over de stand van wetenschap en praktijk in 2005, wat de onderbouwing van haar stellingen bemoeilijkte.
Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van Railion dat ProRail had moeten handelen zoals zij stelde. De argumenten van Railion werden niet overtuigend genoeg bevonden, en het hof oordeelde dat het beroep op eigen schuld faalde. Hierdoor werd Railion aansprakelijk gesteld voor de gehele schade die in hoger beroep aan de orde was. Het hof handhaafde ook zijn eerdere beslissing over de wettelijke rente, waarbij het oordeelde dat ProRail niet kon terugkomen op een bindende eindbeslissing. Uiteindelijk werd het vonnis van de rechtbank Utrecht gedeeltelijk bekrachtigd, maar de wettelijke rente werd toegewezen vanaf specifieke data, en Railion werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.