Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 21 februari 2017 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [benadeelde 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in voornoemde periode
parketnr. 18.265281.16
zij op of omstreeks 21 februari 2017 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten
zij op of omstreeks 21 februari 2017 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes getoond aan voornoemde [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] ;
zij op of omstreeks 20 mei 2017 te [plaats 1] , in elk geval in de gemeente [gemeente 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning (gelegen aan of bij het [adres 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of de woningcorporatie [woningbouwvereniging] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
zij op of omstreeks 20 mei 2017 te [plaats 1] , in elk geval gemeente [gemeente 1] , opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 24 februari 2017 gegeven door de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland, kort weergegeven inhoudende onder meer dat zij, verdachte,
(parketnummer 18/103197-17)
Bewezenverklaring
zij in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 21 februari 2017 te [plaats 1] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 1] , met het oogmerk die [benadeelde 1] te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte in voornoemde periode
zij in de periode van 1 oktober 2016 tot 1 november 2016 te [plaats 1] opzettelijk de eer en de goede naam van [benadeelde 1] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door op Facebook een bericht te plaatsen waarin zij, verdachte, schrijft dat voornoemde [benadeelde 1] en de moeder van voornoemde [benadeelde 1] kinderontvoerders zijn;
zij op 23 december 2016 te [plaats 1] opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, meermalen, te weten 42 keer, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112;
zij op 21 februari 2017 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten
zij op 21 februari 2017 te [plaats 1] [benadeelde 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes getoond aan voornoemde [benadeelde 1] ;
zij op 20 mei 2017 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning gelegen aan het Schuttersveld nummer 46, toebehorende aan de woningcorporatie [woningbouwvereniging] , heeft vernield;
zij op 20 mei 2017 te [plaats 1] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 24 februari 2017 gegeven door de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland, kort weergegeven inhoudende onder meer dat zij, verdachte,
zij op 30 april 2017 te [plaats 1] meermalen opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door toen aldaar meermalen 112 te bellen;
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vrijheidsbeperkende maatregelen
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 1.100,00 (duizend honderd euro) bestaande uit € 100,00 (honderd euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade.
€ 1.100,00 (duizend honderd euro) bestaande uit € 100,00 (honderd euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 1.650,00 (duizend zeshonderdvijftig euro) bestaande uit € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 1.650,00 (duizend zeshonderdvijftig euro) bestaande uit € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.