Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
"
het uw gerechtshof moge behagen bij arrest, uitvoerbaar te verklaren bij voorraad, voor zover de wet het toelaat, het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad d.d. 4 mei 2016, welk vonnis is verbeterd middels een herstelvonnis van 20 juli 2016, te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
"
Met conclusie:
2.De vaststaande feiten
KOSTEN GEMEENSCHAPPELIJKE HUISHOUDING
1. Van de gemelde hoofdsom moet voor de zevende juli en voor de zevende januari van elk jaar, voor het eerst op zeven januari 2009, een bedrag van twee duizend euro (€ 2000,=) worden terugbetaald.
3.De procedure in eerste aanleg
De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Bewijsaanbod
De wijze van tostandkomen van de bestreden vonnissen
De lening van € 23.500,-
De lening van € 50.000,-
- na door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld om haar eerdere overzicht te wijzigen - als productie bij de akte uitlating van 18 januari 2016), die zien op het verloop van de lening van € 50.000,-. Het hof zal uitgaan van de methodiek die partijen in deze overzichten hebben gehanteerd. Onder meer is daarbij uitgangspunt dat hetgeen [appellant] minder heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan waartoe hij op grond van de samenlevingsovereenkomst gehouden was, dient te worden beschouwd als aflossing op de lening van € 50.000,-.
* De betalingen van € 250,- per maand
€ 250,- per maand. [geïntimeerde] stelt dat deze bedragen werden overgemaakt ten titel van aflossing op de lening van € 50.000,-. [appellant] stelt dat het bedrag van € 250,- per maand was opgebouwd uit een deel van € 125,- per maand dat de door [geïntimeerde] over de lening van
€ 50.000,- verschuldigde rente betrof, en dat de resterende € 125,- per maand werd aangewend als bijdrage van [geïntimeerde] in de kosten van de huishouding. [appellant] stelt dat hij daarnaast zelf, vanuit eigen middelen, ook een bedrag van € 125,- per maand betaalde voor de kosten van de huishouding, en dat voor zover deze € 250,- per maand niet voldoende was om de kosten van de huishouding te kunnen voldoen, partijen met gelijke bedragen bijstortten. [geïntimeerde] heeft ter comparitie bevestigd dat partijen feitelijk voor gelijke delen bijdroegen in de kosten van de huishouding.
Betalingen door mevrouw [geïntimeerde]" en dat hij het openstaande saldo van de lening van
€ 50.000,- in zijn overzicht per 31 december 2012 heeft berekend op € 33.081,-. Dit vormt naar het oordeel van het hof een aanwijzing dat partijen de overboekingen van € 250,- per maand hebben beschouwd als aflossing op de lening van € 50.000,-. Daar komt bij dat de bedragen zoals opgenomen in de overzichten van zowel [geïntimeerde] als [appellant] in elk geval over de jaren 2010, 2011 en 2012 (€ 3.000,- per jaar) overeenkomen met de door [geïntimeerde] gestelde hoogte van de aflossingen van € 250,- per maand. [appellant] heeft in zijn overzicht weliswaar ook bedragen opgenomen onder de omschrijving "
Teruggestort in huishoudpot door de heer [appellant]", ten bedrage van respectievelijk € 1.713,- in 2009 en
€ 1.500,- in 2010, 2011 en 2012, maar deze terugstortingen zijn door [geïntimeerde] betwist en door [appellant] niet nader met bijvoorbeeld bankafschriften onderbouwd, zodat deze niet vast zijn komen te staan. [appellant] heeft ook geen stukken in het geding gebracht waarmee hij zijn stelling dat de betalingen van € 250,- per maand op andere titel dan aflossing zijn verstrekt heeft onderbouwd. Integendeel, [appellant] heeft in zijn overzicht de rente over de lening elk jaar opnieuw bij het saldo van de lening opgeteld. Gelet op deze feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat [appellant] het verweer van [geïntimeerde] dat op de lening is afgelost onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd heeft betwist.
* Verrekening kosten van de huishouding
- de hoogte van hun beider inkomens, en daarmee de verhouding waarin zij dienen bij te dragen in de kosten van de huishouding (uitgedrukt in percentages);
(€ 5.400,- per jaar).
Bijdrage gebruik Nissan Note". Het hof is van oordeel dat met deze bedragen geen rekening dient te worden gehouden. Vast is komen te staan dat deze auto bij [appellant] in gebruik was en dat de auto louter om fiscale redenen op naam van [geïntimeerde] is gesteld. Nu [appellant] , zoals hiervoor overwogen, om die reden afstand heeft gedaan van de vordering van € 23.500,-, die hij op [geïntimeerde] stelde te hebben in verband met de aan haar verstrekte geldlening voor de aankoop van de auto, bestaat geen aanleiding om rekening te houden met een bijdrage voor het gebruik van de auto.
* Overig
voor 50%" van -/- € 1.400,- in 2009, -/- € 1.419,- in 2010, -/- € 1.450,- in 2011 en -/- € 1.450,- in 2012 niet nader kunnen toelichten. Het hof zal, nu deze bedragen niet nader zijn onderbouwd en gelet op de betwisting door [geïntimeerde] , met deze bedragen geen rekening houden.
Kosten vakanties in Portugal, € 1.000 per keer, 2 x p/jr., 5 jaar x 50%". Het hof zal, gelet op de betwisting door [geïntimeerde] , ook met die bedragen geen rekening houden, nu deze bedragen door [appellant] niet nader met stukken zijn onderbouwd.
* Tussenconclusie
De vordering van [appellant] van € 75.683,85
* Schenking
* Aflossing van € 2.500,-
* Tussenconclusie
Conclusie
De proceskosten
6.De beslissing
mr. B.J.H. Hofstee, bijgestaan door mr. L.S. Veldmans als griffier, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2018.